Door politieke druk mag Israël deelnemen aan het 'apolitieke' Eurovisie Songfestival
In dit artikel:
De columnist reageert op het besluit van de EBU rond de deelname van Israël aan de zeventigste editie van het Eurovisie Songfestival in Wenen en ziet daarin mogelijk het begin van het einde van het evenement. Afgelopen maandag benadrukte hij zijn steun voor de keuze van de Nederlandse omroep AVROTROS om niet deel te nemen zolang Israël meedoet; dezelfde stap nam eerder al Spanje en verlieten ook Ierland en Slovenië de competitie. AVROTROS wordt geprezen omdat de omroep vasthoudt aan dit standpunt ondanks verwachte kritiek.
De discussie spitst zich toe op de stemming tijdens de EBU‑algemene vergadering in Genève. De Spaanse publieke omroep RTVE stelde dat het besluitvormingsproces politiek geladen en weinig betrouwbaar was, en vroeg om een geheime stemming — iets wat door het EBU‑voorzitterschap werd afgewezen, wat volgens RTVE het wantrouwen vergrootte. In de media circuleerde bovendien dat landen, onder meer Duitsland, politieke druk zouden hebben uitgeoefend; de auteur speculeert ook over bemoeienis van het organiserende Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk.
De schrijver betoogt dat Israëls deelname aan het Songfestival nooit louter apolitiek is geweest en hekelt wat hij ziet als minimale aandacht voor de Palestijnse situatie in debatten. In een televisiegesprek werd het terugtrekkingsbesluit van AVROTROS als overdreven bestempeld door een muziekjournalist; de columnist vindt dat die inschatting de ernst van de Palestijnse kwestie bagatelliseert.
Als oplossing opperen sommigen terugkeer naar de oorspronkelijke, uitsluitend Europese opzet van het festival — daarmee zouden landen buiten Europa zoals Israël, Australië en Canada niet meer kunnen deelnemen — of juist ook Palestina toelaten. De auteur noemt beide opties op dit moment onrealistisch. Zijn eigen standpunt is dat Nederland pas terug zou moeten keren als er een eerlijk, daadwerkelijk geïmplementeerd vredesverdrag tussen Israël en de Palestijnen is. Omdat hij verwacht dat een dergelijk akkoord niet snel komt, ziet hij het huidige EBU‑besluit als een kans dat het Eurovisie‑format zal ontwrichten en ruimte maakt voor een nieuwe, politiek neutrale muziekcompetitie buiten de EBU.