Door diplomakloof in samenleving blijft populisme springlevend
In dit artikel:
De verkiezingen van 29 oktober bevestigden een verdere verschuiving naar rechts in de Tweede Kamer, ondanks eerdere pogingen van het politieke midden om onvrede te bestrijden. Na de kabinetsperiode met VVD, CDA, D66 en ChristenUnie (2017) en het latere, kortstondige experiment met een kabinet waar ook PVV in zat, bleef de onderliggende kloof in de samenleving onverkleind. De PVV bleek in de regering weinig betrouwbaar, met onervaren Kamerleden en zwakke bewindslieden, maar het rechtse blok is politiek gezien niet uitgeblust: PVV, JA21 en FVD tellen nu samen 42 zetels (een stijging van één), terwijl links — GroenLinks-PvdA, Volt, Partij voor de Dieren en SP — negen zetels verloor en op 27 uitkomt.
VVD en D66 profileerden zich tijdens de campagne naar rechts: VVD-leider Dilan Yeşilgöz sloot samenwerking met GroenLinks-PvdA uit; D66-leider Rob Jetten voerde een strenger asielstandpunt en symbolische nationalistische signalen, waarmee hij veel ex-kiezers van NSC, VVD, BBB en zelfs PVV wist terug te winnen. Dat leverde D66 een grote winst op (van 9 naar 26 zetels). Maar twee maanden na de verkiezingen heeft D66 die rechtser klinkende campagnetoon nog niet consequent in beleid omgezet. Jetten lijkt de voorkeur te hebben voor een coalitie met GL-PvdA, maar dat blok stuit op de veto’s van de VVD. Op morele of immateriële thema’s (abortus, euthanasie, vrijheid van onderwijs) bleven VVD en D66 overigens niet wezenlijk rechts.
Centraal in het artikel staat de diepere maatschappelijke oorzaak van dit politieke patroon: de kloof tussen theoretisch/academisch en praktisch opgeleide Nederlanders. In de herziene uitgave van Diplomademocratie beschrijven Mark Bovens en Anchrit Wille hoe hoogopgeleiden domineren in politiek en bestuur en daardoor vervreemding en wantrouwen bij praktisch geschoolden veroorzaken. Die groepen leven en socialiseren steeds meer gescheiden — andere wijken, scholen en vrijetijdsnetwerken — waar vroeger ontmoetingen, bijvoorbeeld via de kerk, nog dwarsverbanden opleverden. Opleidingsniveau vertaalt zich ook in politieke voorkeuren: kosmopolitische partijen (D66, GroenLinks-PvdA, Volt, PvdD) trekken vooral hoger opgeleiden; nationalistische partijen (PVV, BBB, JA21, FvD) scoren beter bij praktisch geschoolden.
De inzet van de komende kabinetsformatie is daarom cruciaal: kiezen VVD, D66 en CDA voor samenwerking met links of zoeken zij steun aan de rechterzijde? Als zij de kloof tussen theorie en praktijk niet weten te dichten, waarschuwt het artikel, ligt een nieuwe opleving van nationalistische en populistische partijen bij volgende verkiezingen voor de hand.