Dit zijn de cijfers: leerkrachten jonger dan 45 verliezen honderden euro's pensioen 

In dit artikel:

Jonge leerkrachten verliezen door de geplande pensioenhervorming honderden euro’s netto per maand vergeleken met collega's die nu met pensioen gaan. De federale regering wil vanaf 2027 de pensioenleeftijd voor ambtenaren — dus ook leerkrachten — verhogen en de berekeningswijze van hun pensioen naar dat van werknemers aanpassen. De maatregel wordt gefaseerd over ongeveer 35 jaar ingevoerd, waardoor het grootste deel van de pijn bij jongere generaties terechtkomt.

Concreet: een 35‑jarige leerkracht met een master die op 63 stopt, ziet zijn maandelijkse netto‑pensioen met ongeveer 756 euro dalen en zou circa 2.850 euro ontvangen. Twintigers ervaren een vergelijkbare impact. Voor oudere leraren is het verlies veel beperkter: wie nu 55 jaar of ouder is verliest tussen 1 en 4 procent, wat voor een 55‑jarige met bachelordiploma neerkomt op iets meer dan 20 euro netto per maand.

De regering motiveert de hervorming met het streven om mensen langer aan het werk te houden; wie tot de nieuwe wettelijke pensioenleeftijd blijft werken, ondervindt minder nadeel. Voor een 35‑jarige masterleerkracht wordt het verschil bijna gehalveerd (ruwweg minder dan 500 euro) als die doorwerkt tot de wettelijke leeftijd. Ondanks de versobering blijven leerkrachtenpensioenen boven het Belgische gemiddelde: een 45‑jarige bachelordocent die tot de wettelijke leeftijd werkt, zou rond 2.732 euro per maand krijgen tegenover een nationaal gemiddelde van 1.640 euro (2024).