Dit pand aan de Prinsengracht was een noodhospitaal tijdens de cholera-epidemie, die de schuld zou zijn van de armen

vrijdag, 26 september 2025 (14:17) - Het Parool

In dit artikel:

Aan de Prinsengracht bood de Inrichting voor Stadsbestedelingen eeuwenlang onderdak aan vondelingen en verlaten kinderen; vanaf 1822 dienden kinderen van zes jaar en ouder naar de veenkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen (Drenthe) te worden gestuurd om te werken. Drie jaar na die wet werd het oorspronkelijke aalmoezeniersweeshuis opgeheven en deels omgevormd tot Paleis voor Justitie; de naastgelegen Stadsbestedelingen nam de zorg voor de jongsten over.

In 1866, tijdens de derde cholera-epidemie in Amsterdam, werd het Stadsbestedelingenhuis tijdelijk ingericht als noodhospitaal. Hoewel deze uitbraak minder dodelijk was dan eerdere, bleef cholera ernstig gevreesd: besmetting leidde aanhoudende diarree, snelle uitdroging en blauw aanlopen. In de stad openden vijf consultatiebureaus die beurtelings werden bemand door achttien gemeentelijke artsen en twee anderen. In het noodhospitaal werden besmette patiënten ontsmet: kleren werden verbrand en vloeren dagelijks behandeld met chloorsoda. Van de 254 opgenomen cholerapatiënten overleden er 155.

Officieel vielen er in Amsterdam 1.100 choleradoden, al werd het daadwerkelijke aantal hoger ingeschat. Lange tijd kreeg de arme bevolking de schuld van verspreiding; later bleek dat de bacil via drinkwater werd overgedragen, waardoor de slechtste woon- en sanitairomstandigheden hen juist extra vatbaar maakten.