Wat als je in aanraking komt met een bijtgrage hond? Dit moet je vooral niet doen
In dit artikel:
Dierenarts Piet Hellemans stelt dat een algemeen fok- of houdverbod op zogenaamde „bijthonden” het probleem niet oplost: bijtincidenten zijn volgens hem een gevolg van omstandigheden en gedragsproblemen, niet louter van het hondenras. In Nederland worden naar schatting zo’n 150.000 bijtincidenten per jaar gemeld, maar Hellemans benadrukt dat honden zelden zonder aanleiding bijten; ze klimmen via een escalatieladder in stressreacties, en bij grote sterke honden kan een beet direct levensgevaarlijk zijn.
De kern van zijn pleidooi is dat de verantwoordelijkheid bij de eigenaar ligt. Veel mensen kiezen een hond op uiterlijk of type zonder zich te verdiepen in de specifieke behoeften en of ze daaraan kunnen voldoen. Hellemans raadt daarom aan om altijd op cursus te gaan: zo’n cursus is volgens hem net zozeer bedoeld voor de baas als voor de hond — het leert eigenaren signalen herkennen en consequent omgaan met gedrag, waardoor veel bijtincidenten voorkomen kunnen worden.
Als er al bijtincidenten hebben plaatsgevonden, is dat volgens Hellemans meestal goed te corrigeren. In ongeveer 99% van de gevallen zijn gedragsaanpassingen mogelijk; alleen honden die door professionele tests als werkelijk levensgevaarlijk worden beoordeeld, komen in aanmerking voor inslapen. Voor veel dieren biedt een op maat gemaakt plan van een gedragsspecialist nog veel kans op verbetering. Cruciaal is consistentie van de eigenaar en het bieden van zowel fysieke als mentale stimulatie.
Praktische tips: straffen werkt niet, positieve alternatieven wel. Als een hond bijvoorbeeld joggers achterna jaagt en in de enkels bijt, moet de eigenaar een aantrekkelijker optie aanbieden (speeltje, koekje) zodat het gewenste gedrag wordt versterkt. Hellemans concludeert dat investeren in professionele begeleiding en duidelijke regels voor de hond effectiever is dan het massaal verbieden van bepaalde hondentypes.