Dit jaar meer vlinders in lente, minder in zomer en najaar

In dit artikel:

De Vlinderstichting kijkt terug op 2025 als een jaar met twee gezichten voor vlinders in Nederland. In de lente (april en mei) en het begin van de zomer waren de waarnemingen hoger dan het gemiddelde van de afgelopen decennia — een opleving die de stichting deels toeschrijft aan het opvallend warme, droge en zonnige voorjaarsweer. Vanaf eind mei en vanaf half juli echter daalden de aantallen en lagen ze onder het langjarige gemiddelde.

Niet alle soorten volgden hetzelfde patroon: gele en oranje luzernevlinders waren veel gezien in augustus en september, terwijl trekvlinders als atalanta en distelvlinder minder talrijk waren. Soorten als bont zandoogje, boomblauwtje, groot koolwitje en staartblauwtje deden het goed; kleine vos, bont dikkopje en heivlinder beleefden hun slechtste jaar sinds de start van de tellingen in 1990. De conclusies zijn gebaseerd op voorlopige cijfers uit de vaste telreeks sinds 1990. De stichting waarschuwt dat weersinvloeden tijdelijk kunnen helpen, maar dat langdurige factoren zoals verdroging en stikstofoverschot de trends bepalen.