Discussies over 'omvolking' lopen steevast uit de hand. Maar misschien is er een uitweg

zaterdag, 11 oktober 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

Een recent Volkskrant-interview met FvD-lijsttrekker Lidewij de Vos leidde tot ophef omdat zij het woord omvolking gebruikte en het begrip anders uitlegde dan veel critici. De Vos stelde dat omvolking verwijst naar het verdwijnen van het Nederlandse volk door grote aantallen immigranten, en benadrukte dat het woord volgens haar in het woordenboek voorkomt en een demografische beschrijving kan zijn, los van intentie. De AIVD omschrijft omvolking echter als een rechts-extremistische complottheorie; die tegenstelling vormde de kern van de discussie.

Journalist Wierd Duk gaf De Vos steun en stelde dat omvolking primair een waarneming van demografische verandering is en dat men moet focussen op het probleem in plaats van op taalregels. Historicus Leo Lucassen reageerde fel en betichtte Duk van het ventileren van racisme en het bagatelliseren van de historische en ideologische lading van de term. Filosoof Paul Cliteur pleitte voor het recht van taalgebruikers om woorden zelf te definiëren, maar werd gecorrigeerd door de Franse schrijver Renaud Camus, die meldde dat hij de term juist in dezelfde betekenis gebruikt als nazi’s deden en haar historische connotaties dus niet kan negeren. Daarnaast werden uitlatingen van andere FvD-figuren — zoals de ‘dysgenetische dierentuin’-lijst van De Vos’ partner en Thierry Baudet’s uitspraak over een ‘blank Europa’ — in de discussie betrokken als context die invloed heeft op hoe uitspraken van partijleden worden geïnterpreteerd.

De schrijver van het artikel plaatst de controverse in een taalfilosofisch kader: betekenis ontstaat volgens Wittgenstein in gebruik binnen zogeheten taalspelen, waarbij grammatica de gedeelde regels bepaalt. De ruzie over omvolking is volgens dit model geen eenvoudige ja/nee-discussie of een meningsverschil over feiten, maar een strijd over welke grammatica geldt: zien deelnemers het woord als neutrale demografische beschrijving, als racistische complottheorie, of als historisch beladen term die niet zo los kan worden gezien van zijn gebruik door extreemrechts? Omdat betrokkenen verschillende taalkaders hanteren, verklaren zij elkaars taalhandelingen vaak onzinnig of ongeldig, waardoor overleg en consensus onmogelijk worden.

Aan de hand van een metafoor (Monty Python’s Philosopher’s Football) illustreert het artikel hoe spelers als De Vos, Duk, Lucassen en Cliteur hun ‘zetten’ doen binnen uiteenlopende grammatica’s. Elk scoort binnen zijn eigen spelregels, maar die scores tellen niet voor tegenstanders. Het resultaat is linguïstische verwarring: het debat verschuift van inhoudelijk meningsverschil naar strijd om de regels van betekenisgeving zelf.

Tegelijk wijst het stuk op politieke en historische redenen waarom het moeilijk is om omvolking als neutrale term te normaliseren. De Tweede Wereldoorlog en het gebruik van vergelijkbare terminologie door nazi’s maken veel mensen terughoudend om de term onbeladen te gebruiken. Voor wie migratiekritiek vooral als empirische vraag ziet — zoals Duk en anderen aan de rechterflank — ligt de prioriteit in het bespreekbaar maken van demografische feiten; voor tegenstanders is het frame van complotdenken en racisme dominant. Zonder gedeelde grammatica blijven zulke debatten in een impasse hangen: er is ofwel een breder draagvlak nodig voor het onderwerp, of men zal zoekend blijven naar nieuw, acceptabel vocabulaire om dezelfde zorgen uit te drukken zonder de historische en ideologische lading.