Dijksma kan het niet laten: VNG-voorzitter eist hardere lijn tegen Wilders, maar minister Rijkaart weigert mee te blazen met de hysterie
In dit artikel:
In Den Haag escaleert opnieuw het morele debat over politieke uitspraken. PVV-leider Geert Wilders deelde recent tweets waarin hij twijfels uitte over de gang van zaken bij de verkiezingen in drie gemeenten, zonder dat daar bewijs voor was. Minister Rijkaart (BBB, Binnenlandse Zaken) reageerde nuchter: er waren geen aanwijzingen voor fraude en dergelijke beschuldigingen ontstaan volgens hem wel eens “in het vuur van de strijd”. Die conclusie – kortweg: geen bewijs, geen probleem – riep felle kritiek op van Sharon Dijksma, burgemeester van Utrecht en voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Zij publiceerde op LinkedIn een open brief waarin ze het pijnlijk noemt dat de minister kennelijk niet inziet wat hij daarmee zou vergoelijken.
De auteur van het artikel betoogt dat Dijksma met die stap haar functie misbruikt: in plaats van zich te richten op praktische gemeentelijke vraagstukken (woningtekort, jeugdzorg, veiligheid, financiën) maakt ze van de VNG een moreel wachter die politieke toonzetting becommentarieert. Volgens het stuk is dit onderdeel van een breder patroon waarbij bestuurlijke eliteleden bij elke afwijkende of provokatieve uitslag van buiten het traditionele politieke midden direct ‘gevaar’ en ‘ondermijning van de democratie’ roepen. Die reflex wordt gepresenteerd als voorspelbaar en contraproductief.
Tegelijkertijd krijgt minister Rijkaart lof voor zijn koele, pragmatische houding: door niet mee te gaan in opgeblazen verontwaardiging houdt hij volgens de schrijver de zaak proportioneel en voorkomt hij dat iedere tweet tot bestuurlijke crisis wordt verheven. De kern van de kritiek luidt dat overmatige moraliserende reacties van bestuurders op politieke uitspraken juist meer schade aan de democratie kunnen toebrengen dan de ononderbouwde tweets zelf. Conclusie: een nuchtere afweging van feiten verdient de voorkeur boven alarme morele veroordelingen die het publieke debat verengen.