Die miljoenen voor Luciano Valente, waarom koopt FC Groningen daar geen spelers van? Frank van Mosselveld legt uit
In dit artikel:
Afgelopen zomer vertrok jeugdspeler Luciano Valente naar Feyenoord voor een in de media genoemd bedrag van ongeveer 7 miljoen euro. Supporters van FC Groningen droomden direct van nieuwe aankopen, maar directeur Frank van Mosselveld (met technisch directeur Mo Allach) legt uit waarom zo’n headlinebedrag lang niet als vrije kas beschikbaar komt voor de club.
Van Mosselveld gebruikt een fictief casus om de belangrijkste kosten en inhoudingen te tonen. Transferinkomsten worden eerst verminderd door verplichte en contractuele afdragen: een solidariteitsbijdrage (ongeveer 5%) voor opleidingsclubs, eerder afgesproken doorverkooppercentages aan vorige clubs, en vergoedingen voor speler en zaakwaarnemer (in voorbeelden vaak elk rond 10%). Daarnaast speelt boekhoudkundige afschrijving een rol: de aankoopprijs van een speler wordt over de contractjaren afgeschreven. Wordt een speler vroeg verkocht, dan moet de resterende boekwaarde van de initiële aanschaf van de opbrengst worden afgetrokken.
In het voorbeeld koopt Groningen een speler voor €1 miljoen op een vierjarig contract en verkoopt die na één jaar voor €10 miljoen. Na solidariteitsbijdrage, doorverkoopclausules en commissies blijft er veel minder over dan de bruto €10 miljoen; in het voorbeeld zo’n €6,65 miljoen, en na aftrek van de nog resterende boekwaarde nog ongeveer €5,9 miljoen. Bovendien geldt dat dat bedrag niet direct volledig inzetbaar is: clubs moeten aan het einde van het seizoen ook afschrijvingen en de boekwaarde van de hele selectie meewegen en met opbrengsten begrotingstekorten dekken. Van Mosselveld zegt dat Groningen vorig seizoen €6,9 miljoen aan transfers binnenhaalde en daar netto ongeveer €2,3 miljoen aan overhield, wat deels gebruikt werd om het operationele tekort te dekken.
Tussenpersonen en meerdere zaakwaarnemers kunnen de opbrengst verder verminderen. Ook bepaalt de financiële positie van een club hoe gunstig zij kan onderhandelen: wie vooraf niet kan investeren wordt soms gedwongen ongebruikelijke voorwaarden, zoals een hoog doorverkooppercentage, te accepteren — daarmee verlies je later inkomsten. Een belangrijk voordeel voor Groningen is dat Valente volledig in eigen opleiding is opgeleid; voor zulke thuisgekweekte spelers hoeft geen solidariteitsbijdrage te worden betaald en zijn er meestal geen eerdere doorverkoopafspraken, waardoor de netto-opbrengst relatief gunstiger is.
Kortom: koppen over miljoenenbedragen verklappen niet wat er netto overblijft. De verkoop van Valente levert Groningen geen onmiddellijke koopkracht voor “drie toppers van €2 miljoen”, maar creëert wel ruimte om voorzichtig meer te investeren. Zelf opleiden van talent blijft financieel het meest rendabel voor clubs als Groningen.