Deze hulpverlener is net terug uit Gaza: 'De gecreëerde hongersnood is een doelbewust georkestreerde chaos'
In dit artikel:
Caroline Willemen (39), noodhulpcoördinator voor Artsen zonder Grenzen, is net terug uit Gaza-Stad na twee maanden werken temidden van een escalerend Israëlisch offensief met als doel volledige inname en bezetting van de Gazastrook. Ze was dit weekend nog op een grote betoging in Brussel waar naar schatting honderdduizend mensen eisten dat het geweld stopt — symbolisch belangrijk, aldus Willemen, ook al verandert het niets aan de acute tekorten ter plaatse.
Willemen, die eerder werkte in onder meer Afghanistan, Syrië en op reddingsschepen in de Middellandse Zee, zegt dat de situatie in Gaza de ergste gruwel is die ze ooit meemaakte. Er is volgens haar sprake van een bewust gecreëerde hongersnood: markten lagen soms dagenlang helemaal leeg, voedsel lag slechts kilometers verderop maar werd niet binnen gelaten, en Palestijnse collega’s kwamen op het werk nadat ze soms 48 uur niet hadden gegeten. Hulpdroppedelen zijn gevaarlijk; ze vallen op tenten, landen soms in afgesloten ‘rode zones’ en veroorzaken doden en gewonden. Willemen spreekt van doelbewuste chaos en zegt dat het schieten op mensen die hongerig zijn “dystopisch” is — ze voelt zich genoodzaakt woorden als genocide te gebruiken.
Als projectcoördinator leidde ze een basisgezondheidscentrum dat in korte tijd van ongeveer 450 naar 600 consulten per dag groeide; dagelijks moesten zo’n 200 mensen vanwege gebrek aan capaciteit worden weggestuurd. Het centrum verzorgde chronische patiënten (diabetes, hoge bloeddruk), slachtoffers met brandwonden en veel botbreuken. Het kleine veldhospitaal had slechts 13 bedden, volstrekt onvoldoende bij de aanhoudende toestroom van ernstig gewonden en amputaties. Een schrijnend probleem is het tekort aan externe fixaties — metalen pinnen voor botbreuken — waardoor er meldingen zijn dat die uit lijken worden gehaald om opnieuw te gebruiken.
Humanitaire aanvoer blijft onvoorspelbaar: VN-konvooien rijden slechts sporadisch en medicijnen komen onregelmatig binnen. Het voedingsprogramma zag tussen mei en augustus een vervijfvoudiging van het aantal patiënten, voornamelijk jonge kinderen en zwangere vrouwen; stoppen met nieuwe opnames werd besproken, maar uiteindelijk niet gedaan. Het MSF-team bestond uit vier buitenlanders en 76 Palestijnse medewerkers, waarvan de laatsten continu op zoek zijn naar veilige slaapplaatsen, in rijen staan voor water en toch elke ochtend weer gaan werken — ondanks persoonlijke verliezen en bijna-ongelukken door luchtaanvallen.
Willemen zegt zelf geen constante angst te hebben ervaren, mogelijk door de noodzaak haar taak te kunnen uitvoeren en enige bescherming van het MSF-logo. Ze wil terugkeren: Gaza is volgens haar de plek waar hulpverleners het meest kunnen betekenen. Haar oproep is moreel: mensen met macht moeten een einde maken aan wat daar gebeurt, en burgers kunnen zich afvragen of hun geld bijdraagt aan de oorlogsmachine — we moeten straks tegen onze kinderen kunnen zeggen dat we alles hebben geprobeerd.