Denk vooral niet dat D66 links is, alsjeblieft
In dit artikel:
De verteller zit na de Zuidlaardermarkt thuis in het noorden, met het raam op een kier ondanks de kou, en luistert naar straatgeluiden: ritselende blaadjes, hondengeblaf, een voorbijrazende scooter, een kussend stel. Die keuze voor het raam symboliseert een voorkeur voor nabijheid en verbondenheid boven geïsoleerd comfort; rust en vrede zijn het belangrijkste.
De tekst schakelt van zintuiglijke observatie naar maatschappelijk besef: vroeger leefden veel Nederlanders in vernedering en ongelijkheid, terwijl enkelen buitengewoon goed af waren. Door sociale politiek verbeterde de positie van veel mensen, maar nu ziet de schrijver opnieuw ongelijkheid en onverschilligheid opkomen. Hij waarschuwt dat mensen die nu goed bedeeld zijn, het morele plicht hebben zich te herinneren dat ook hun voorouders steun kregen en dat zij nu moeten opkomen voor de minderbedeelden. Hebzucht en decadentie vormen hetzelfde mechanisme als vroeger, en dat bedreigt toekomstige generaties.
Binnen enkele tientallen uren zijn er verkiezingen. De auteur voelt zich persoonlijk klein — “mijn mening telt niet” — maar roept op tot collectieve beweging: als velen kiezen voor rust, vrede en solidariteit, kan politiek weer wegen openen naar elkaar toe in plaats van verdeeldheid te verdiepen. De oproep is concreet: ga stemmen en kies niet louter je eigen belang, maar dat van degenen die het moeilijker hebben. Als kleine praktische kanttekening voegt de schrijver toe dat D66 niet links moet worden gezien.
Kortom: een persoonlijke reflectie die het alledaagse (een open raampje) gebruikt als metafoor voor politieke betrokkenheid. De boodschap is een pleidooi voor empathie, sociale verantwoordelijkheid en actief stemmen om verdeeldheid te keren en maatschappelijke rust en rechtvaardigheid te bevorderen.