Denemarken pakt de plofkip aan. Maar waar blijft Nederland?
In dit artikel:
De plofkip, het vleeskuiken dat in zes weken tot onnatuurlijk zwaar vlees groeit en daardoor massaal gezondheidsproblemen ontwikkelt, is nog steeds wijdverbreid: ongeveer 55% van de Nederlandse kippen komt uit zo’n intensief fokprogramma. In Nederland lijkt de kwestie afgehandeld zolang supermarkten het vlees uit de schappen halen, maar plofkippen blijven beschikbaar via restaurants en ambachtelijke slagers, waardoor het probleem voortduurt.
In Denemarken heeft de politiek wél doorgepakt: na een besluit in 2023 wordt plofkip uit overheidsrestaurants en catering gefaseerd (eerste stappen in 2026), terwijl sommige gemeenten al eerder zelfstandig inkochten verboden. Denemarken pleit bovendien voor een EU-breed verbod op het fokken van zulke kippen — een signaal dat dierenwelzijn als uitgangspunt moet gelden. Omdat Denemarken in de tweede helft van 2025 de EU-Raad voorzit, ontstaat er volgens de auteurs een unieke mogelijkheid om deze ambitie op Europees niveau verder te trekken.
De Nederlandse situatie staat in contrast met die ambitie. Hoewel de Tweede Kamer het doel uitspreekt om de veehouderij in 2040 dierwaardig te maken, ontbreekt nog altijd een wettelijk verbod op fokken gericht op extreem hoge productie en op verkoop van producten van dieren die structureel lijden. De plannen van minister Wiersma missen volgens de tekst de nodige scherpte: vaagheden over afschaffing van kooien en summiere voornemens voor ouderdieren bieden onvoldoende garantie dat structurele misstanden worden opgelost.
De kern van het betoog: plofkippen lijden aan pootproblemen, hartfalen, honger, dorst en kunnen geen natuurlijk gedrag vertonen; ook ouderdieren lijden door chronische rantsoenering. De oproep is concreet: Nederland moet het Deense initiatief steunen, het momentum van het Deense EU-voorzitterschap benutten en de nationale dierwaardigheidswet met afdwingbare regels uitbreiden — inclusief bepalingen over genetica en afzet — zodat plofkippen echt verleden tijd worden in Nederland en Europa.