Democratie wordt tegelijk duizenddingendoekje en zondebok voor al het ongenoegen dat mensen ervaren, laten deze drie boeken zien

woensdag, 24 september 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Nederland staat opnieuw voor verkiezingen (artikel gedateerd 24 sept. 2025) en dat leidt tot de aloude vraag: hoe slecht gaat het met onze democratie? Aan de ene kant wijzen recente politieke verschuivingen en boeken over de staat van de democratie voortdurend op signalen van verzwakking—woorden als uitholling, verval en sterven klinken vaak. Aan de andere kant functioneren veel kernaspecten van het systeem nog opvallend goed: de verkiezingen van 2023 verliepen vlekkeloos, er was hoge dynamiek met veel partijen (23) en een opkomst van 77,7 procent, nieuwkomers konden scoren en de instituties bleven operationeel. De werkelijkheid zit dus tussen doemscenario en onwrikbare stabiliteit in.

Politiek recent overzicht: de PVV werd in 2023 de grootste partij; Geert Wilders bleek als premier niet acceptabel voor alle partners maar de PVV trad toch in de regering; daarnaast traden partijen als NSC (boerenbelangen) op en bleef de VVD aan de macht. Het kabinet-Schoof kenmerkte zich vooral door stilstand: bezuinigingen en regels schrappen, weinig grote doorbraken. De vertrekkende premier wenst een meerderheidskabinet dat partijen die elkaar iets gunnen bijeenbrengt.

Drie recente boeken vormen de aanleiding voor het debat: Mark Lievisse Adriaanse (Wat iedereen aangaat), Sander Heijne (De meeste stemmen gelden niet) en Eva Rovers (Waarom we politiek niet alleen aan politici kunnen overlaten). Zij delen de zorg dat democratische politiek uitgehold raakt doordat economische macht is verschoven naar kapitaal, multinationals en financiële markten; nationale politici hebben daar beperkt tegenwicht tegenover. Dat gevoel van machteloosheid voedt de conclusie dat verkiezingen alleen niet genoeg veranderen.

Tegelijk verschillen de auteurs in diagnose en remedie. Lievisse Adriaanse en Heijne schetsen breed panorama’s waarin neoliberale krachten en een technocratische politiek burgers vervreemden; hun betogen springen veel in tijd en ruimte en leggen de nadruk op structurele machtverschuivingen. Heijne benadrukt dat kiezers vaak irrationeel handelen en pleit voor een eenvoudiger democratisch keuzemodel waarin burgers direct over concrete toekomstscenario’s beslissen; zijn toon is enigszins paternalistisch over het gewone stemgedrag. Rovers pakt het concreter en praktischer aan: zij promoot loting en burgerberaden—een ‘Derde Kamer’—waarmee gewone burgers meebeslissen in concrete beleidskeuzen en zo democratisch zelfvertrouwen en weerbaarheid zouden winnen. Waar Heijne sceptisch is over de competentie van burgers, gelooft Rovers juist dat mensen samen slimmer kunnen zijn.

Een centraal vraagstuk dat uit het debat voortkomt is: wat verwachten we van democratie? Moet democratie vooral problemen oplossen (bijv. klimaat, woningtekort, stikstof) of dient ze primair om rechten, pluraliteit en conflicthantering te waarborgen? Verwachtingen beïnvloeden teleurstelling; als burgers verwachten dat democratie alle grote mondiale problemen kan fixen, zal deze vaak tekortschieten. Het artikel waarschuwt dat sommige uitdagingen—zoals mondiale klimaatcrisis—mogelijk buiten het bereik van nationale democratieën liggen en dat men realistische verwachtingen moet hanteren.

Tegelijk wordt ook benadrukt dat democratie wél tastbare successen levert: goed functionerende infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg, schoner drinkwater, dalende armoede recentelijk en consumentenbescherming. Kritiek alleen verhiegelt ontevredenheid zonder het systeem recht te doen. Kleine maar concrete voorbeelden van democratische vernieuwing bestaan: Rovers citeert het Parijse burgerberaad dat bijdroeg aan vergroening en autoluw maken van stadsdelen.

De conclusie van het artikel is dubbel: de zorgen over uitholling zijn reëel en vragen institutionele en culturele vernieuwing—meer burgerbetrokkenheid, burgerberaden, directe budgetkeuzes—maar het is ook onterecht om democratie uitsluitend als falend af te schilderen. De schrijvers pleiten, ieder op hun manier, voor meer inspraak en betrokkenheid van burgers; het werkelijke herstel van democratisch vertrouwen begint bij meer actieve deelname van de bevolking en realistische verwachtingen over wat democratie kan bereiken, zeker op mondiale vraagstukken.