Demissionair kabinet wil accijnskorting voor benzine verlengen, maar wie profiteert daarvan?
In dit artikel:
Het demissionaire kabinet wil waarschijnlijk de tijdelijke accijnskorting op brandstof — sinds de hoge prijzen na de Russische inval in Oekraïne in 2022 ingevoerd — opnieuw verlengen. De maatregel scheelt automobilisten circa 21 cent per liter benzine en is bedoeld om autorijden betaalbaar te houden.
TNO-onderzoeker Peter Mulder laat zien dat de korting vooral voordeel oplevert voor midden- en hogere inkomens: zij maken gemiddeld meer kilometers en vangen daardoor het grootste deel van de opbrengst op. Slechts ongeveer 2% van alle Nederlandse huishoudens heeft zowel een laag inkomen als hoge kilometrages en profiteert wezenlijk van de maatregel. Tegelijkertijd kost de accijnsverlaging de schatkist circa 1,6 miljard euro per jaar. Volgens Mulder zou dat geld doelgerichter kunnen worden ingezet — bijvoorbeeld voor het verduurzamen van woningen van lage-inkomenshuishoudens (ongeveer 70.000 woningen per jaar met dat budget) of voor betere plattelandsvoorzieningen zoals openbaar vervoer en betaalbare deelauto’s.
Belangenorganisaties in de autosector, zoals ANWB en Bovag, steunen de verlenging. Zij benadrukken dat veel mensen afhankelijk zijn van de auto voor werk en school en noemen de korting een noodzakelijke tijdelijke verlichting, maar ook een pleister op de wonde; structurele oplossingen en een bredere herziening van het belastingstelsel rond mobiliteit zijn volgens hen nodig. Bovag-voorzitter Christianne van der Wal wijst erop dat toenemende elektrificatie de accijnsopbrengsten doet slinken en dat het fiscale systeem daar op aangepast moet worden.
Mulder waarschuwt dat een lagere accijns de overstap naar duurzamer rijden kan vertragen: op de lange termijn is elektrisch rijden gunstiger, maar kortetermijnkortingen houden mensen langer bij brandstofauto’s — een bewuste politieke keuze.