Delphine Minoui schreef een roman over Iraanse Gen Z-meisjes die in opstand komen tegen het strenge regime
In dit artikel:
Delphine Minoui, Frans-Iraanse journalist en Midden-Oostencorrespondent voor Le Figaro, schreef de roman Badjens naar aanleiding van de opstanden in Iran na de dood van Mahsa Amini in 2022. In het boek volgt ze het tienermeisje Zahra, door haar moeder ‘Badjens’ genoemd — een bijnaam die zowel ‘ondeugend’ als ‘het verkeerde geslacht’ aanduidt — en schetst ze het dagelijkse leven, de familiebanden en de onderdrukking die jonge vrouwen in het streng-islamitische Iran ervaren. Badjens sluit zich aan bij de massaprotesten rond de leus “Vrouw, leven, vrijheid” en betaalt daar uiteindelijk met haar leven; Minoui wil met deze fictieve figuur vele echte jonge activistes eren en met elkaar verbinden.
Minoui baseert het verhaal op uitgebreid onderzoek vanaf haar verblijf van tien jaar in Iran na 1997 en op intensief contact met meisjes in Iran sinds ze het land in 2016 niet meer kan bezoeken. Ze sprak een jaar lang met tieners via Telegram en Instagram, las dagboeken, bekeek virale filmpjes (zoals dat van Nika die haar hoofddoek verbrandt) en onderzocht hun muziek- en leesvoorkeuren. Uit die bronnen smeedde ze één personage om zoveel mogelijk slachtoffers en hun motieven recht te doen en hun ervaringen tastbaar te maken.
De roman belicht een belangrijke breuk tussen generaties. De oudere, door Minoui ‘Generatie K’ genoemd — opgegroeid tijdens de hervormingsperiode van Mohammad Khatami — zoekt geleidelijke verandering en is gewend aan een dubbele moraal: huiselijk anders leven dan in het openbaar. Daarover zegt Minoui scherp: “Liegen is volkssport nummer 1.” De jongere generatie, Gen Z, daarentegen is digitaal verbonden met de wereld en weigert compromissen: “Gen Z wil vechten voor haar vrijheid.” Jongeren knippen hun haar, steken hoofddoeken in brand en gaan massaal de straat op, ook veel tienermeisjes, wat de protestbeweging zichtbaar nieuw elan gaf.
Minoui wil daarnaast laten zien dat veranderingen niet uitsluitend stedelijk of anti-religieus zijn: ook in traditionele gezinnen en religieuze centra, zoals Qom, zijn stemmen voor progressie te horen en sommige mannen beschermen demonstrerende vrouwen. Hoewel het regime harder optreedt, verschuift de maatschappelijke opinie; volgens Minoui hebben meisjes sinds 2022 al veel van hun lichaam en vrouwelijkheid heroverd, wat op zichzelf een maatschappelijke revolutie is.
Badjens is daarmee zowel een hommage aan individuele slachtoffers als een kroniek van een generatie die vanuit virtualiteit en mondiale vergelijkingen tastbaar protesteert tegen genderonderdrukking. Minoui probeert met haar roman en onderzoekswerk de moed, het verlies en de maatschappelijke impact van die beweging zichtbaar te maken voor westerse lezers die het Iraanse dagelijks leven vaak nog als een homogeen, gesloten geheel zien.