Delft heeft een nieuwe burgemeester: dit zijn vijf bijzondere voorgangers

zondag, 14 september 2025 (08:03) - Algemeen Dagblad

In dit artikel:

Begin september nam Alexander Pechtold de ambtsketen over van Marja van Bijsterveldt. Terugkijkend op eerdere eeuwen toont Delft een reeks burgemeesters met opvallende achtergronden en bepalende invloeden op de stad.

Johannes van Kuijk (1819–1885), geboren in Delft, was van 1856 tot 1872 burgemeester. Jurist en hoogleraar aan de Koninklijke Academie (een verre voorloper van de latere TU Delft), zette hij sterk in op onderwijs: onder zijn bewind veranderde de Academie in de Polytechnische School en werd de Indische Instelling opgericht voor koloniale ambtenaren. Binnenstedelijke discussies over openbaar lager onderwijs leidden echter tot politieke breuk; toen enkele wethouders naar de liberalen overstapten trad Van Kuijk af en vertrok.

Zijn opvolger Frans Marius de Vries van Heijst (1835–1910) was de eerste liberaal op het burgemeestersposten en bekleedde het ambt uitzonderlijk lang: van 1872 tot zijn overlijden in 1910. Eerder militair en burgemeester van Hardinxveld, stond hij bekend om grootschalige investeringen in stedelijke verbetering tijdens de industriële groei van de late 19e eeuw.

Gerardus van Baren (1885–1952), ARP-politicus en burgemeester vanaf 1920, profileerde zich als voorvechter van zedelijkheid — optreden tegen drankmisbruik en restricties op dansgelegenheden hoorden daarbij. Zijn ambtstermijn werd bruut onderbroken: in 1941 zette de Duitse bezetter hem af en plaatste een NSB-burgemeester; na de bevrijding keerde Van Baren in 1945 terug, maar stapte in 1948 alsnog op.

Na de oorlog kwam de sociaaldemocraat Dirk de Loor (1900–1992) in 1953 als burgemeester naar Delft. Zijn periode (tot 1965) kenmerkte zich door grootschalige vernieuwing: aanleg van een spoorviaduct, nieuwe woonwijken en sanering van verpauperde binnenstaddelen. Zijn ontvangst—onder andere met een open koets en een defilé—illustreerde het publieke belang van de functie in die jaren.

Huib van Walsum (1932) trad in 1985 aan en was een populaire, zichtbare PvdA-burgemeester die veel contact zocht met Delftenaren. Zoon van voormalig burgemeester Gerard van Walsum, organiseerde hij tijdens zijn ambtsperiode het 750-jarig bestaan van Delft in 1996. Na twee termijnen trad hij in 1997 af maar bleef in de stad wonen.

Deze portretten, gebaseerd op lokale bronnen en het boek van Ingrid van der Vis, laten zien hoe Delftse burgemeesters de wisselende politieke stromingen, oorlogservaringen en stedelijke transformaties van de 19e en 20e eeuw weerspiegelen.