Defensie investeert extra in middelen tegen drones

In dit artikel:

Defensie trekt de komende jaren flink geld uit om de capaciteit tegen onbemande luchtvaartuigen te vergroten. Staatssecretaris Gijs Tuinman schreef gisteren aan de Tweede Kamer dat de groeiende dreiging — zichtbaar in de oorlog in Oekraïne, spanningen uit het Oosten, ontwikkelingen in het Midden-Oosten en recente drone-incidenten in Polen, Roemenië en Nederland — snelle versterking vereist.

In 2028 moet het nieuwe mobiele kanonsysteem Skyranger30 operationeel zijn. Tot die tijd koopt Defensie direct inzetbare combat C‑UAS: pantserwielvoertuigen met op afstand bediende wapens, munitie en C4I‑apparatuur, die samen met de industrie worden geïntegreerd tot operationele luchtverdediging en ook na komst van de Skyranger30 bruikbaar blijven. De bestelling van Skyranger30‑systemen wordt versneld uitgebreid om cruciale infrastructuur (zoals de Rotterdamse haven), militaire locaties en een nieuw pantserinfanteriebataljon te beveiligen.

Daarnaast breidt de landmacht en marine hun arsenaal uit met lichte patrouillevoertuigen met geïntegreerde wapens, draagbare en voertuiggebonden detectie- en verstoringsmiddelen (eAAAD) en nieuwe technologieën zoals interceptor‑drones die vijandelijke vliegtuigen fysiek uitschakelen. Voor de marine wordt ook gekeken naar maritieme kinetische C‑UAS-oplossingen. De totale investering ligt tussen ongeveer €1 en €2,5 miljard; het maritieme project kost naar schatting €250 miljoen–€1 miljard.