Debutant Cees van den Boom schreef een onvervalst jongehondenboek
In dit artikel:
De debuutroman Witte Paarden & Blauwzuur van Cees van den Boom (geboren 1997) volgt de zestienjarige Siem Peeters, die na de zelfdoding van zijn moeder wegloopt naar het dorp Witte Paarden in Overijssel, waar haar lichaam twee jaar eerder werd gevonden. Het vertrek van Siem wordt aangedreven door visioenen en een verbondenheid van vervoering en dood; zijn tocht vormt de aanleiding voor een familiegeschiedenis die in fragmenten en tijdsprongen wordt ontrafeld.
Van den Boom schrijft met aanstekelijke overgave: de tekst staat vol registers van ademhaling, lichamelijke bewegingen en gedetailleerde observatie, waardoor het proza soms registrerend en overvloedig aanvoelt. De roman is opvallend lang — ruim twee keer zo dik als de andere besproken titels — en kent weinig selectie of stroomlijning, maar compenseert dat door pure narratieve energie. Vertelperspectieven wisselen soepel; de schrijver kruipt moeiteloos in de huid van meerdere familieleden en combineert uitbundige, ouderwetse formuleringen met bruuske, directe taal.
Literaire echo’s zijn hoorbaar — van parodieën op W.F. Hermans tot knikken naar Nooteboom en Salinger — terwijl Van den Boom even goed geraakt lijkt door popculturele en kleinkunstige bronnen. Ondanks het zware thema voelt de roman nergens moeizaam: de onstuimigheid en het schrijfverlangen maken het verhaal meeslepend en overtuigend, genoeg om de lezer bereid te maken de auteur nog honderdvijftig pagina’s te volgen. De autobiografische ondergrond maakt het pathos dubbelzinnig, maar belemmert de kracht van een jonge literaire stem niet.