De zeespiegel stijgt, maar hoe meet je dat eigenlijk?
In dit artikel:
De zeespiegel stijgt wereldwijd, maar hoe veel precies hangt sterk af van toekomstige broeikasgasuitstoot en het tempo van opwarming. Als illustratie noemt Vroege Vogels twee scenario’s: bij 1,5 °C opwarming gaat het om ongeveer 9 cm extra zeespiegel, bij 4 °C om circa 15 cm — cijfers die laten zien dat beleid en mitigatie direct invloed hebben op het eindresultaat.
Meten gebeurt op meerdere manieren: satellieten met hoogtemeters (altimetrie) leveren sinds de jaren ’90 een consistent beeld van de mondiale zeespiegelverandering; kust-getijdemeters geven lange lokale reeksen; en zwaartekrachtsmetingen (zoals GRACE-satellieten) tonen veranderingen in ijs- en zoetwatermassa’s. Om die data juist te interpreteren moeten wetenschappers ook rekening houden met verticale landbewegingen (bodemdaling of -stijging), regionale verschillen in zeestromingen en zelfs veranderingen in de zwaartekrachtveld door smeltende ijskappen.
De oorzaak van de stijging is een mix van factoren: thermische uitzetting van opgewarmd zeewater, afname van gletsjers en ijskappen (vooral Groenland en Antarctica) en veranderingen in de opslag van water op land. Doordat ijsmassa’s lokaal ook de zwaartekracht en oceaanstromen beïnvloeden, wijkt de stijging regionaal vaak af van het mondiale gemiddelde.
Wanneer die stijging problemen oplevert, verschilt per plek: gebieden met lage dijken of sterke bodemdaling ondervinden al nu vaker overstromingen en extreem hoge waterstanden; andere regio’s merken pas later gevolgen. Zelfs relatief kleine gemiddelde stijgingen verhogen de kans op veel frequenter en ernstiger stormvloeden. Bovendien gaat zeespiegelstijging door op lange termijn: zelfs bij stabilisatie van de temperatuur blijft de zeespiegel wegens traag reagerende oceanen en ijsmassa’s nog eeuwen stijgen.
Voor beleid en adaptatie betekent dit dat zowel mitigatie (emissiereductie) als lokale maatregelen (dijken, ruimtelijke ordening, natuurgebaseerde oplossingen en soms verplaatsing) nodig zijn. Nauwkeurige metingen en regionale prognoses zijn daarbij essentieel om risico’s te beperken en tijdig investeringen in kustbescherming te plannen.