De zeespiegel stijgt: kunnen we nog genoeg zand uit de Noordzee halen om onze kust te beschermen?
In dit artikel:
Nederland wint jaarlijks 25 tot 30 miljoen kubieke meter zand uit de Noordzee, vooral voor kustbescherming en woningbouw. Door de zeespiegelstijging stijgt de vraag naar zand fors, terwijl het winnen ervan steeds ingewikkelder en duurder wordt. Praktische belemmeringen zoals druk scheepvaartverkeer, uitgestrekte windmolenparken met kabelrestricties en onontplofte oorlogsresten beperken de beschikbare gebieden voor zandwinning. Daarnaast leidt zandwinning tot milieuschade, onder meer aan zee-ecosystemen en biodiversiteit, waardoor in toenemende mate natuurgebieden worden uitgesloten.
De Nederlandse overheid stimuleert winning op zee, omdat zandwinning op land landschapsveranderingen veroorzaakt en vergunningen worden bemoeilijkt door lokale weerstand. Voor de komende decennia schat het Deltares-onderzoek dat Nederland tot 5,3 miljard kubieke meter zand nodig heeft om de kust te beschermen en aan de bouwbehoeften te voldoen. Dit betekent minstens een verdubbeling van de huidige winning, terwijl er slechts 3,3 miljard kubieke meter praktisch beschikbaar zand is binnen de Noordzee. Dit tekort zal leiden tot stevige plannings- en financiële uitdagingen.
De zandreserves zijn bovendien ongelijk verdeeld; gebieden als de kust bij IJmuiden raken snel uitgeput, terwijl commerciële zandwinners vooral winnen in zones dicht bij de grote havens om transportkosten te beperken. De komende zandstrategie voor 2028-2037 moet keuzes maken om zandgebieden te sparen voor kustbescherming, wat tot conflictsituaties met de zandindustrie kan leiden.
De kosten voor zandwinning stijgen door de grotere afstand tot winningsterreinen, dieper gelegen zandlagen en de technische beperkingen. Ook de impact van het winnen op natuur en visserij is zorgwekkend, vooral omdat bijvoorbeeld de zeebodem cruciaal is voor de voortplanting van vissoorten. Bovendien zouden extra explosievenruimingen op de zeebodem voor zandwinning mogelijk tot grote milieuschade kunnen leiden.
Op lokaal niveau ervaren kustondernemers zoals strandtenthouder Arthur Dontje in Camperduin de gevolgen nu al: het strand slijt snel weg, waardoor beschermende suppleties tijdelijk zijn en hoge kosten met zich meebrengen. Dit illustreert de grotere uitdaging waarmee Nederland wordt geconfronteerd: hoe de kust met voldoende en betaalbaar zand te blijven beschermen bij toenemende milieuproblemen, strikte regelgeving en sterk stijgende benodigde volumes zand. Hoogleraar Simon Bush waarschuwt dat Nederland na 2100 mogelijk voor moeilijke keuzes staat over waar het nog droge voeten kan garanderen en waar niet, gezien de schaarste en klimaateffecten.
Samengevat staat Nederland voor een complexe strijd om het Noordzeezand: het is onmisbaar voor kustveiligheid en bouw, maar winning wordt duurder, lastiger en ecologisch problematisch. De komende beleidsbeslissingen zullen cruciaal zijn voor de toekomstbestendigheid van de Nederlandse kust.