De zee bedreigt strandpaviljoen Prince George
In dit artikel:
Het strand bij Camperduin (Noord‑Holland) slinkt in rap tempo, waardoor strandpaviljoen Prince George en andere kustbedrijven in de knel komen. Bedrijfsmanager Nick Bos ziet dat waar twee jaar geleden nog vijftig meter strand en plaats voor honderd stoelen was, nu alleen een smalle strook zand overblijft; bij stormen kwam het water vorig jaar tot onder zijn paalbouw. Omdat Prince George het hele jaar open is, leeft Bos voortdurend met de vraag of zijn paviljoen bij zware weersomstandigheden nog bereikbaar blijft.
Gemeentelijke en waterschapsinstanties hebben maatregelen genomen: het strand rond de tent is drie meter opgehoogd en dit voorjaar werd zand op de zeebodem opgespoten (zandsuppletie). Volgens Bos levert dat niet het gewenste effect op; het opgespoten zand wordt niet over het strand verspreid zoals gehoopt. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier noemt de Nederlandse kust dynamisch door wind, golven en stromingen en wijst erop dat deze natuurlijke processen niet eenvoudig te sturen zijn. Volgens woordvoerder Arnold Langeveld zijn klimaatverandering en zeespiegelstijging niet de directe oorzaak van de afkalving bij Camperduin; achter de duinen blijft de waterkering intact.
Het probleem bij Camperduin is geen uitzondering: vergelijkbare afkalving is zichtbaar op plaatsen als Texel, Ameland, Petten en delen van Zeeland. Rijkswaterstaat onderhoudt die kusten met suppleties, maar dat is duur en tijdelijk. Het waterschap heeft daarom het beleid aangepast: een breed strand van 50 meter bij vloed kost te veel (geschat circa 60 miljoen euro tot 2035), het nieuwe streefdoel is 30 meter. Dat moet voldoende ruimte bieden voor recreatie en is betaalbaarder.
Er zijn voorbeelden van andere aanpakken: in Zeeland voert Rijkswaterstaat samen met gemeenten een ‘zandfonds’ uit waarbij lokale overheden jaarlijks bijdragen (per gemeente ongeveer 1 miljoen euro) om suppleties zeker te stellen en betrokkenheid te vergroten. Strandexploitanten zien echter traagheid in besluitvorming en uitvoering; extra zandsuppleties vragen maanden voor voorbereiding.
Lokale reddings- en strandexploitanten hebben al aanpassingen gedaan: de reddingspost bij Camperduin is naar achteren verplaatst en lager gezet; andere paviljoens, zoals in Domburg, ondervinden vergelijkbare problemen. Bos staat open voor verplaatsing van Prince George naar de duinen; waterschap en gemeente willen daarover meedenken.
Kustbeheer blijft een strijd tussen natuurprocessen, kosten en lokale belangen: Nederland strooit jaarlijks enorme hoeveelheden zand om stranden te behouden, maar de vraag hoe lang dit op grote schaal vol te houden is en welke keuzes prioriteit krijgen, blijft urgent.