De wetten om anders­denkenden aan te pakken liggen klaar in de Tweede Kamer

donderdag, 18 september 2025 (16:23) - Follow the Money

In dit artikel:

De recente moord op Amerikaanse commentator Charlie Kirk leidde in Washington tot onmiddellijke verwijten aan ‘radicaal links’ van president Trump en zijn bondgenoten, en tot voorstellen om linkse organisaties als terreurinstanties te bestempelen en financierders van linkse protesten aan te pakken — ondanks dat cijfers juist wijzen op het overgrote aandeel van extreemrechts in politiek geweld. De auteur waarschuwt dat zulke reflexen niet nieuw zijn, maar dat ze wel makkelijk kunnen omslaan in instrumenten om tegenstanders monddood te maken.

In Nederland bestaan twee wetsvoorstellen die volgens critici eenzelfde soort gereedschap aan de overheid geven. Het eerste is de Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo), ingediend door voormalig minister Sander Dekker (VVD). Deze wet zou OM, Belastingdienst en burgemeesters ruime bevoegdheden geven om donatiegegevens van niet-EU-sponsors bij maatschappelijke organisaties op te vragen. Bovendien kan een rechtbank op verzoek van het OM een organisatie voor twee jaar stilleggen zonder mogelijkheid tot beroep als zij — volgens een ruim en onduidelijk criterium — activiteiten ontplooit die de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag (dreigen te) ondermijnen. Raad van State vroeg om verduidelijking van dat criterium; dat is niet doorgevoerd. Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt voor willekeur en risico op schending van vrijheid van vereniging. De Tweede Kamer nam het voorstel in april aan; het ligt bij de Eerste Kamer.

Het tweede voorstel is de Wet gegevensvergaring openbare orde, van ex-minister David van Weel (VVD). Die geeft politie, na toestemming van een rechter-commissaris, de mogelijkheid burgers automatisch te volgen op openbaar toegankelijke bronnen zoals sociale media en de verzamelde data tot een half jaar op te slaan. Toestemming van de burgemeester is genoeg wanneer sprake wordt geacht van een ‘ernstige verstoring van de openbare orde’ of aanwijzingen daarvoor — ook dat is een open norm. Daardoor kunnen vreedzame demonstranten ongemerkt in politiedossiers belanden; de opgeslagen gegevens mogen ook voor opsporing en vervolging worden gebruikt. Voorbeelden uit het Verenigd Koninkrijk laten zien dat vergelijkbare regels leiden tot frequent ingrijpen door politie, onder andere bij uitingen op sociale media en bij acties die door autoriteiten als problematisch worden bestempeld.

Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Bits of Freedom spreken van een reëel chilling effect op meningsuiting: mensen schrappen posts uit vrees voor repressieve consequenties. Het College voor de Rechten van de Mens en de Orde van Advocaten wijzen op gebrek aan waarborgen, mogelijke willekeur en beperkte rechtsbescherming — zo bestaat geen verplichting de betrokkene te informeren dat die wordt gevolgd, waardoor verzet tegen monitoring moeilijk is.

De schrijver trekt een parallel met wat in de VS gebeurt: wetgeving en uitvoeringspraktijken die in naam van orde en veiligheid ruimte voor politieke oppositie kunnen uithollen. Hij waarschuwt dat ook in Nederland deze tendens zichtbaar is en dat aandacht en kritische toetsing noodzakelijk zijn voordat zulke bevoegdheden definitief worden vastgelegd.