De vakbond had zo'n beetje afgedaan - en nu komen de jongeren weer massaal

vrijdag, 7 november 2025 (21:12) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Marly Nieuwenhuisen (29) werkt al acht jaar als verzorgende IG in een verzorgingshuis voor mensen met vroeg ontstane dementie, Huntington of Korsakov. Ze doet het met overtuiging, maar het werk is zwaar en onderbezet: ’s nachts staat ze vaak alleen voor 36 bewoners en negen van de tien diensten zijn volgens haar te krap bemand. Marly verdient relatief weinig (bruto €2.284 per maand bij een 24-urige werkweek; maximaal rond €3.792 bij 38 uur) en ziet collega’s — vooral helpenden en woonkamerondersteuners — nog minder krijgen, terwijl juist zij essentieel zijn voor de dagelijkse zorg en sfeer. Om die reden werd ze vakbondslid, niet primair voor zichzelf maar voor haar collega’s.

Nationale cijfers tonen een opvallende ontwikkeling: hoewel het totale verenigingsaantal jarenlang daalde (ruim 1,4 miljoen leden vorig jaar), is sinds 2024 het aantal vakbondsleden jonger dan 45 jaar sterk gegroeid. FNV en CNV zagen vooral een forse toename; samen hebben de bonden ruim 422.000 jongere leden, zo’n 47.000 meer dan in 2023. Dat patroon sluit aan bij verhalen van individuele jonge werkenden die zich aansluiten omdat ze een collectief zoeken en zich zorgen maken over betaalbaarheid, arbeidsdruk en onzekerheid.

Verschillende motieven spelen daarbij een rol. Lucas (19) combineert studie en bijbaan in de thuiszorg en zegt lid te zijn geworden omdat hij zich wil verbinden met iets groters. Saskia Boumans van het wetenschappelijk bureau van de vakbeweging wijst op bredere maatschappelijke onzekerheid — vooral een krappe woningmarkt en hoge huren — en op toenemende arbeidspijn in sectoren met personeelstekort. Twee jaar geleden sloten kabinet, werkgevers en werknemers in de Sociaal-Economische Raad afspraken om werkenden meer bestaanszekerheid te geven; daarnaast hebben vakbonden sinds 2015 actiever campagne gevoerd en samengewerkt met jongerenorganisaties (zoals de LSVb), waardoor ze zichtbaarder werden.

Voor veel jonge zorgmedewerkers is de combinatie van hoge werkdruk en lage beloning pijnlijk evident. Wijkverpleegkundige Nina Cuijpers (23) werkt 23 uur per week en houdt netto ongeveer €2.480 over; ze merkt dat bijna de helft van het personeel in de VVT moeite heeft rond te komen (uit studies blijkt 46%). Ze voelde zich onvoldoende gehoord door het management en sloot zich daarom bij de FNV aan. Esmee Renes (24), medewerker van de Belastingtelefoon, is ook vakbondslid en actief in de ondernemingsraad. Als rijksambtenaar heeft ze redelijke arbeidsvoorwaarden, maar is ze kritisch over een mogelijke nullijn-standaard die reële inkomens vermindert; zij en haar partner hebben intussen wel een huis gekocht in Drenthe, waarmee ze hun woonlasten konden verlagen.

Praktisch betekent het lidmaatschap voor veel jongeren niet alleen loononderhandelingen: het biedt gemeenschapsgevoel, juridische bijstand en scholing (bijvoorbeeld over digitale tools of loopbaanvragen). Voor de sectoren met acute krapte, zoals zorg en onderwijs, is het zichtbaar maken van de werkomstandigheden en het mobiliseren van jonge werknemers volgens vakbonden een sleutel om structurele problemen — lage beloningen, hoge werkdruk, tekort aan personeel en beperkte inspraak — aan te pakken.