De Troonrede als politiek podium: acht keer door demissionaire regeringen sinds 2000
In dit artikel:
Sinds 2000 levert een demissionair kabinet inmiddels voor de achtste keer de tekst voor de Troonrede aan, waardoor een kabinet dat vooral ‘de winkel bewaakt’ bijna net zo vanzelfsprekend lijkt geworden als Prinsjesdag zelf. De parlementaire geschiedenis toont dat de derde dinsdag van september vaak te vroeg komt om politieke helderheid te bieden.
Voorbeelden: in 1956 was de PvdA na juni-verkiezingen de grootste, maar leider Drees slaagde niet in het vormen van een brede coalitie. De koningin hield een korte rede en stelde dat onder die omstandigheden geen toekomstvisie kon worden gepresenteerd; de inhoud richtte zich vooral op kwestie-Nieuw-Guinea en Benelux-samenwerking. Die Prinsjesdag was ook opmerkelijk omdat prinses Beatrix voor het eerst naast haar moeder in de Ridderzaal zat.
In 1977 blokkeerde een moeizame formatie na de verkiezingen opnieuw politieke doorgang, wat PvdA-premier Den Uyl zichtbaar frustreerde in de Troonrede. In 1982 veroorzaakte CDA-leider Van Agt commotie door als demissionair kabinet wél met beleidsinitiatieven te komen; commentatoren bekritiseerden die breuk met de ongeschreven regels. Lubbers zorgde in 1988 voor debat over een opmerking over schonere lucht en water en gaf later uitleg in de Kamer. Eind jaren tachtig verschenen in de Troonrede termen als ‘afslankingsoperatie’, ‘positieve actie’ en ‘klimaatverandering’, wat het veranderende politieke vocabulaire weerspiegelde.
Ook kleinere voorvallen blijven hangen: in 1998 werd een open microfoonlegertje momentje zichtbaar toen koningin Beatrix haar man aanspoorde zijn haar te fatsoeneren. Balkenende was in 2004 afwezig door een voetinfectie. Willem-Alexander sprak in 2013 over de participatiemaatschappij; dit jaar was zijn dertiende Prinsjesdag. Wie alle toespraken wil nalezen, kan terecht op troonredes.nl.