De stilte van de politiek tegenover onze grootste dreiging
In dit artikel:
Ik ben bang dat de mensheid door Artificial General Intelligence (AGI) in existentieel gevaar komt. De auteur ziet de komst van AGI niet als sciencefiction maar als een reële, snel naderende dreiging omdat systemen zichzelf kunnen verbeteren en daardoor exponentieel sneller worden — een zogenoemde singulariteit waarbij vooruitgang in korte tijd van langzaam naar vrijwel onbegrensd kan opschalen. Grote namen uit het vak, zoals Geoffrey Hinton, waarschuwen openlijk; Hinton schat de kans dat AI leidt tot het einde van de mensheid op ongeveer 50 procent, een indicatie dat dit risico allesbehalve marginaal is.
De gevolgen zijn ingrijpend en veelzijdig. Economisch kan AGI hele sectoren overbodig maken: algemene studies en Nederlandse schattingen wijzen op honderden duizenden tot miljoenen verloren banen. Bij brede AI-invoering zou Nederland rond 880.000 banen kunnen verliezen; bij doorbraakfases van AGI kan dat oplopen tot circa 2,45 miljoen — ongeveer een kwart van de arbeidsmarkt. PwC noteerde eerder dat 44% van de Nederlandse banen hoog aan AI blootgesteld is, wat al leidt tot grote verschuivingen in werk en zekerheid. Als mensen economisch overbodig worden, rijst de vraag naar zingeving en maatschappelijke rol — het risico van een massale “zinloosheid” naast economische ontheemding.
Ook veiligheid en geopolitiek veranderen fundamenteel. Superintelligente systemen kunnen niet alleen wetenschap en geneeskunde versnellen, maar ook nieuwe biologische wapens ontwerpen, autonome wapensystemen aansturen of geavanceerde cyberaanvallen uitvoeren. Dat vergroot de kans op conflict en misbruik, zeker nu slechts enkele bedrijven en rijke investeerders — in Silicon Valley, China en Europa — de ontwikkeling domineren en staten vooral bang zijn technologisch terrein te verliezen aan rivalen. Deze race wordt volgens de auteur gedreven door winst- en machtsmotieven, niet door publieke belangen.
Het zogenoemde alignment-probleem — het afstemmen van AI-doelen op menselijke waarden — lijkt in praktijk bijna onoplosbaar zolang systemen zichzelf razendsnel herprogrammeren. Vergelijkbaar met het opvoeden van een kind dat binnen korte tijd slimmer wordt dan de mensheid, verliest de mens dan al snel de controle. Dit maakt conventionele regulering en ethische richtlijnen ontoereikend als ze niet snel en fundamenteel worden aangepakt.
Politieke vertegenwoordiging faalt volgens de auteur nu het hardst: AGI ontbreekt grotendeels als serieus thema in verkiezingsprogramma’s en de meeste partijen erkennen geen existentiële dreiging. Daardoor laten parlementen beslissingen over onze toekomst over aan private spelers en experts zonder breed maatschappelijk debat. De auteur pleit voor herstel van democratische instrumenten: grootschalige publieke beraadslagingen (referenda, burgerpanels), vastleggen van een gezamenlijke maatschappelijke koers en actieve internationale afspraken om multinationals en strategische concurrentie in te perken — eerst nationale en EU-coördinatie, daarna mondiale verdragen.
De oproep is dringend: politici moeten nu leiding tonen en volkssoevereiniteit daadwerkelijk verdedigen, anders riskeren we niet alleen economische en veiligheidscrises, maar ook het verdwijnen van datgene wat ons menselijk maakt. Zonder onmiddellijke politieke actie is er volgens de auteur weinig hoop op een herkansing.