De rode lijn zegt wel degelijk iets over de publieke opinie
In dit artikel:
Een buurvrouw van filosoof Martha Claeys hing een zakje met rode plakband aan haar deur en nodigde buurtbewoners uit een streep op hun gevel of raam te plakken als teken tegen de genocide in Gaza. Claeys schreef dat ze aanvankelijk aarzelde: ze keert zich tegen het geweld, maar voelt zich soms ongemakkelijk bij zichtbare symbolen van protest omdat die ook als performatief kunnen worden gezien — een manier om vooral eigen betrokkenheid te etaleren zonder veel concrete inzet. Ze verwijst naar eerdere symbolische acties zoals het zwarte vierkant na George Floyd en de witte vlaggen voor zorgpersoneel tijdens corona, die door critici soms werden afgedaan als weinig effectief.
Toen ze echter zag dat er in haar straat meerdere huizen aaneengesloten met rode lijnen waren gemarkeerd, heroverwoog ze die terughoudendheid. Zulke zichtbare symbolen brengen volgens haar een belangrijke boodschap: het veroordelen van de gebeurtenissen in Gaza is onder burgers steeds minder een randstandpunt en meer maatschappelijk geaccepteerd. Claeys koppelt dit aan de Overton-venster theorie — het idee dat publieke uitspraken het bereik van aanvaardbare meningen verschuiven — en illustreert hoe uitspraken buiten het gangbare spectrum het midden kunnen opschuiven zodat eerder taboe-achtige opvattingen later bespreekbaar worden.
Ze wijst er ook op dat een enquête van Amnesty in mei aantoonde dat de helft van de Nederlanders de situatie in Gaza als genocide erkent, en dat ook de reguliere media vaker dat woord gebruiken. Zulke publieke tekenen van verontwaardiging kunnen de draagkracht vergroten voor politieke en institutionele erkenning; Claeys noemt als voorbeeld de oproep van honderden VN-medewerkers om de genocide te erkennen. Uiteindelijk pakte ze zelf de rode tape van haar buurvrouw, in de hoop dat eenvoudige zichtbare daden bijdragen aan een bredere verschuiving in publieke opinie.
Martha Claeys is filosoof en verbonden aan het Centrum voor Ethiek van de Universiteit Antwerpen.