De rillende rechter

vrijdag, 7 november 2025 (16:12) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Woensdagavond zit de verteller in de Arena als Ajax kansloos verliest van een tegenstander die eigenlijk alleen vertrouwen had in één spits. Nadat die speler met een strafschop zijn zuivere hattrick voltooit, stroomt het stadion leeg en blijven alleen een kleine kern trouwe supporters achter. De scheidsrechter komt kort voor het eindsignaal bij hem langs en brengt een ongewone, symbolische opmerking: hij had die ochtend gelezen dat een medewerker van een crematorium rouwenden had gevraagd zelf de oven aan te steken, en vond het passend dat juist nu één van de overgebleven fans het eindsignaal zou blazen. Daarna haalt de arbiter Bijbelse beelden aan en spreekt zijn verachting uit richting de bestuurlijke toplaag van de club.

Het beeld van de leeggelopen Arena wordt aangevuld met scherpe observaties over wie er nog licht heeft: alleen de skyboxen van directie, sponsor en raad van commissarissen, terwijl de rest doodstil en donker is. Drones, vroeger van grote buitenlandse clubs, cirkelen nu met tweedehandsapparatuur van amateurclubs die hopen op afdankertjes. Binnen het kleine gezelschap supporters gonst het van roddel en rancune: berichten dat clubicoon Johnnie geopereerd zou worden en dat directeur Kroes zijn positie ter beschikking stelt, onder voorwaarde dat hij op het einde van het seizoen gesmeekt wordt te blijven; nostalgie naar de tijden van Overmars; fantasieën over een miljardenschieter die Ajax zou redden.

Thuis escaleert de bitterheid van de verteller in een grimmige, misplaatste fantasie: hij bouwt kooien en fantaseert over het opsluiten en uitbuiten van pleegkinderen als een manier om snel geld te verdienen. Die gedachte wordt gevoed door beelden van een rechtbank waarin de marteling van een Vlaardingse meisje wordt voorgelezen — een passage die hem kennelijk verhardt. Zijn vrouw is geschokt en wijst op controle door instanties; hij reageert door haar het rest van het vonnis voor te lezen. De column sluit met cynische, bijna lachwekkende dromen over een eigen jacuzzi en een skybox bij een herrezen Ajax.

De tekst is een persoonlijke, bij vlagen satirische en donker getinte klaagzang over het failliet van een voetbalcultuur, bestuurders en publiek; tegelijk toont zij hoe sportteleurstelling in het narratief van de auteur overgaat in woede en moreel verval, met schokkende fantasieën die de grens tussen ironie en ernst opzoeken.