De rechtse droom van Dilan: na Geert, Pieter, Mona en Femke dan maar Joost

zondag, 30 november 2025 (16:23) - Joop

In dit artikel:

Sinds 22 augustus 2025 bestaat het demissionaire kabinet in praktijk uit alleen VVD en BBB; na honderd dagen is er nauwelijks noemenswaardig beleid verschenen. Wat zich afspeelt is volgens het stuk geen bestuur maar een luidruchtige, theatrale voorstelling waarin daadkracht vooral bestaat uit politieke pose en verontwaardiging richting tegenstanders en media. De meest concrete maatregel tot nu toe is het terugbrengen van de maximumsnelheid op snelwegen naar 130 km/u; veel cruciale dossiers — zorg, woningbouw, onderwijs, natuur, dierenwelzijn, klimaat, stikstofreductie, en de sociale samenhang — blijven onveranderd of onvervuld.

De valkuilen van rechts kabinetten blijken volgens de auteur een patroon: eerdere experimenten met LPF, NSC en twee keer samenwerking met PVV eindigden in chaos of mislukking. Die geschiedenis lijkt zich te herhalen doordat VVD (en mogelijk CDA) opnieuw bereid zijn zich te verbinden aan kleine, nieuwe of onervaren rechtse partijen. Dilan Yeşilgöz (VVD) wordt genoemd als aanjager van zo’n koers, die volgens het artikel vooral is gericht op het behoud van electorale steun en persoonlijke politieke ambities, niet op het oplossen van maatschappelijke problemen.

De tekst richt scherpe kritiek op een aantal prominente figuren die in de honderd dagen het beeld van het kabinet hebben bepaald. Mona Keijzer wordt geschetst als een hardvochtige, confronterende vicepremier die inhoudelijke nuance en kritische journalistiek weinig tolereert; Femke Wiersma wordt bekritiseerd vanwege een landbouwgerichte, economisch expansionistische blik die wetenschappelijke waarschuwingen en natuurbescherming wegzet als hinderpalen. Samen met Yeşilgöz zouden deze drie vrouwen symbool staan voor een ultra-rechtse stijl van politiek voeren: luid, simplistisch en vooral gericht op macht en framing, niet op beleid of oplossing van complexe problemen.

Politieke manoeuvres en personele puzzels (waaronder eerdere drama’s met Geert Wilders en Pieter Omtzigt) illustreren voor de auteur de onvolwassenheid en kortetermijndenken in de rechtervleugel. De mogelijke samenwerking met JA21 en lijsttrekker Joost Eerdmans — een politicus die in de tekst wordt getypeerd als rondreizende politieke ‘nomade’ — vergroot de kans op een herhaling van eerdere fouten: een kabinet gebouwd op incidentele zetels en populistische retoriek zonder bestuurlijke ruggengraat of programmatische diepgang.

De conclusie van het stuk is duidelijk pessimistisch: honderd dagen tonen een gebrek aan visie, ethiek, empathie en beleidsinhoud. De schrijver waarschuwt voor een déjà vu in de nabije toekomst en roept onuitgesproken op tot lessen trekken: terug naar samenwerking, compromissen en inhoudelijk bestuur in plaats van steeds weer op het rechtse spektakel te vertrouwen. De kernvraag die overblijft: hebben partijen en kiezers genoeg geleerd van eerdere mislukte rechtsprojecten om dit nogmaals te vermijden?