De proteïnehype: 'Mensen geven nu meer uit aan supplementen dan aan de sportschool'
In dit artikel:
Loop je een winkelstraat of supermarkt binnen, dan springt het woord ‘proteïne’ in het oog: van speciaalzaken tot gewone supermarkten en zelfs een restaurant dat zich volledig op eiwitrijke gerechten richt. In de Zeilstraat/Baarsstraat in Amsterdam opende Dam Tasty, waar medeoprichter Behrooz Tanori maaltijden en shakes aanbiedt die bewust eiwitrijk zijn en er aantrekkelijk uitzien — met calorie‑informatie op het menu — en gericht op zowel sporters als drukke stadsbewoners die snel gezond willen eten.
Supermarkten spelen massaal in op die vraag. In grote Albert Heijn-filialen vullen pannenkoeken, repen, zuivel en zelfs brood meerdere schappen met producten die ‘verrijkt met eiwit’ worden genoemd. Ook ketens als Dirk en Aldi hebben eigen rijen vol proteïnepoeders, bars en eiwitpindakaas; verrassend genoeg zijn dergelijke schappen zelfs in een enkele Primera verschenen. Winkelkenner Erik Hemmes merkt op dat fabrikanten vaak bestaande producten extra whey- of soja-eiwit toevoegen om het label ‘eiwitrijk’ te mogen voeren en zo hogere prijzen te vragen.
De verkoopcijfers onderstrepen de explosie: marktonderzoeker Circana ziet de omzet van eiwitproducten in Nederlandse supermarkten stijgen van circa €42 miljoen in 2020 naar ongeveer €155 miljoen in 2023 — een toename van ruim 250 procent.
Tegelijk is er discussie over de noodzaak van al die supplementen en verrijkte producten. Fitnesscoach Bernard Reichling zegt dat eiwitsupplementen weinig toevoegen wanneer iemand voldoende eiwitten uit gewone voeding haalt; volgens hem worden veel mensen aangezet tot onnodige uitgaven in plaats van bijvoorbeeld een sportschoolabonnement. Reichling en ook Dam Tasty benadrukken liever volwaardige maaltijden met een duidelijke eiwitbron (kip, zalm, peulvruchten) dan puur supplementengebruik.
Wat de aanbevolen hoeveelheden betreft: de algemene richtlijn ligt rond 0,8–1,0 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht. Emeritus hoogleraar Jaap Seidell wijst erop dat de gemiddelde volwassen Nederlander met 90–100 gram per dag vaak al ruim boven die behoefte zit. Seidell noemt de populariteit van eiwit deels een ‘gezondheidsaura’: berichten over eiwittekort bij zieke of oudere mensen en claims dat eiwitten helpen afvallen scheppen de indruk dat meer altijd beter is. Producenten benutten dat en kunnen relatief goedkoop eiwitten toevoegen om producten aantrekkelijker en duurder te maken.
Ook het prijskaartje en kwaliteit verdienen aandacht: een pot whey van een kilo kost snel zo’n €45, terwijl een bak magere kwark veel goedkoper dezelfde hoeveelheid eiwit kan leveren. Veel eiwitrepen bevatten bovendien nog suiker en vet, waardoor ze niet per se een gezondere snack zijn dan klassiekers.
Het goede nieuws volgens Seidell: voor verder gezonde mensen is een matige overconsumptie van eiwitten niet aantoonbaar schadelijk; overtollige eiwitten worden verbrand of omgezet in lichaamsvet. Toch is het vaak een dure manier om aan extra calorieën te komen. Conclusie: eiwitten zijn belangrijk, maar veel Nederlanders krijgen al voldoende binnen via gewone voeding — de recente proteïnehype is deels marketing en gemak, niet altijd voedingskundige noodzaak.