De pensioenwereld moet op de schop: vakbonden en werkgevers eruit, echte belanghebbenden erin

dinsdag, 21 oktober 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

In de Nederlandse verkiezingscampagne speelt een cruciale vraag nauwelijks: wie bestuurt de pensioenfondsen die samen ongeveer 1.598 miljard euro beheren en daarmee het toekomstig inkomen van meer dan tien miljoen Nederlanders bepalen? Die urgentie wordt versterkt door de Wet Toekomst Pensioenen (ingegaan juli 2023), die de meeste pensioenregelingen binnen enkele jaren omzet in individuele, rendementsgedragen potjes. Pensioenontvangers en werkenden krijgen dus rechtstreeks de gevolgen van beleggingskeuzes voor hun neus geserveerd: hogere rendementen kunnen tot betere pensioenen leiden, slechte beursjaren tot lagere uitkeringen. De invoering moet uiterlijk 2028 grotendeels voltooid zijn; veel pensioenfondsen moeten die transitie nog in de praktijk brengen.

Belangrijke politieke pogingen om deelnemers meer zeggenschap te geven (o.a. door Kamerleden van NSC en BBB) haalden eerder dit jaar geen meerderheid. Tegelijk wijzigt de wet ook de positie van werkgevers: zij hebben geen wettelijke verplichting meer om ‘hun’ fonds te ondersteunen bij tekorten, waardoor de traditionele rol van sociale partners — werkgevers en vakbonden — in bestuur en financiële verantwoordelijkheid verschuift. Werkgevers en vakbonden troffen elkaar historisch als financiële bondgenoten omdat beide lage premies prefereren; gepensioneerden kwamen daarbij vaak relatief bekaaid weg. Nu neemt de druk toe om bestuur en governance te herijken aan de nieuwe realiteit van zelfstandige, financieel gedreven pensioenfondsen.

De huidige samenstelling van besturen baart zorgen. Besturen bepalen de beleggingsstrategie en zijn doorgaans gedomineerd door werkgevers- en werknemersafvaardigingen; gepensioneerden hebben meestal geen numerieke meerderheid. Met stijgende inflatie en lagere rente zijn gepensioneerden extra kwetsbaar: omdat hen vaak een defensievere portefeuille (meer staatsobligaties) wordt toegewezen, slinkt hun koopkracht sneller. Er bestaat een calamiteitenbuffer, maar de effectiviteit daarvan moet in de praktijk blijken.

Politieke partijen reageren verschillend. Sommige partijen pleiten voor versterking van deelnemersinvloed en voor onderzoek naar nieuwe bestuursvormen; andere benadrukken professioneel en onafhankelijk bestuur, met duidelijke verantwoording en eerlijke vertegenwoordiging — en stellen dat pensioengeld primair van de deelnemers zelf is. Ook de vakbondslidmaatschapsgraad daalt al decennia (nu rond 11 procent), waardoor hun vanzelfsprekende vertegenwoordigende rol aan kracht verliest.

De kernboodschap van het artikel: pensioenfondsen transformeren van sociale partnerschappen naar zelfstandige financiële instellingen met één doelstelling — het behalen van het best mogelijke rendement voor aangesloten deelnemers en gepensioneerden. Dat vergt een herziening van bestuursmodellen: traditionele belangenvertegenwoordiging door werkgevers en vakbonden moet plaatsmaken voor bestuurders met pensioen- en financiële deskundigheid en een representatie die recht doet aan gepensioneerden, werkenden en andere belanghebbenden. De komende jaren vormen de proef op de som: de invoering van de nieuwe wet, marktschokken en bestuurskeuzes zullen bepalen of het systeem de beloofde uitkeringen kan waarborgen.