De partij van Drees, Den Uyl en Kok is overgenomen door de extremisten van GroenLinks - en dat levert niks op
In dit artikel:
GroenLinks-PvdA profileert zich nu als het ‘midden’ om kans te maken in een kabinet met D66, VVD en CDA, maar volgens de auteur is die etiketwisseling vooral verhulling van een interne overname: GroenLinks zou de PvdA grotendeels hebben opgeslokt, met Jesse Klaver vooraan en veel PvdA‑gezichten naar de achtergrond. Wat gepresenteerd wordt als een nieuwe middenpartij zou in werkelijkheid een linkerhergroepering zijn die verkiezingskracht probeert te maximaliseren.
De vergelijking met Duitsland illustreert het patroon: links hernoemt zich tot ‘nieuwe midden’ (die neue Mitte) om klassieke breuklijnen te verleggen, waardoor alles rechts van de VVD als ‘radicaal’ of ‘extreem’ bestempeld kan worden. In Nederland speelt die retoriek ook; mediakanalen en verkenner Wouter Koolmees signaleren de wens naar een ‘middenkabinet’, maar dat gaat gepaard met het uitsluiten en moraalraden van partijen als JA21 en BBB.
De oorlog in Gaza werkte als katalysator voor verschuivingen binnen partijen en kiezersgroepen. Een cruciaal moment was op 13 november 2023, toen Greta Thunberg bij een GroenLinks‑PvdA‑bijeenkomst in Amsterdam publiekelijk over Gaza sprak — een gebeurtenis die volgens de tekst bijdroeg aan een verdere radicalisering van de gezamenlijke partij en het verlies van traditioneel PvdA‑electoraat. Op 29 oktober leidde dit proces tot een verpletterende nederlaag voor de samengestelde partij. Ook CDA‑lijsttrekker Henri Bontenbal maakte fouten in zijn communicatie over Israël en over islamitische scholen, waardoor zijn mogelijke premierbonus verdampte.
Voor de VVD vormt de linker‑rechtsbreuk een constant bestuurlijk evenwichtsspel: te ver naar links kost stemmen aan rechts, te ver naar rechts roept interne kritiek. Lijsttrekker Dilan Yeşilgöz wisselde haar uitsluitings‑ en relativerende uitspraken over GroenLinks‑PvdA, wat in peilingen zichtbaar strafte; haar uiteindelijke uitsluiting van GroenLinks‑PvdA verlichtte de schade enigszins, maar in de formatie blijft zij onder druk staan.
Nieuwe partijen zoals JA21 en BBB worden door progressieve media vaak bestempeld als ‘radicaal‑rechts’, terwijl hun opkomst ook een reactie is op fouten van gevestigde partijen (bijv. het CDA en het boerenbeleid). De tekst waarschuwt dat politieke concurrentie nodig is om partijen ter verantwoording te roepen — het is democratie dat falende partijen worden afgestraft door nieuwkomers.
Een andere grote kwestie is de verpolitisering van ambtelijke diensten, die het uitvoeren van nieuw beleid blokkeert. De auteur schetst hoe ministers zonder een eigen uitvoerend team (‘kitchen cabinet’) snel gevangen raken in bureaucratische tegenmacht. Het boekje van Marjolein Faber en haar periode als minister van Asiel en Migratie illustreert dat: zij werd volgens de auteur bureaucratisch tegengewerkt, had weinig personeel en moest langdurig krediet verwerven. In het kabinet‑Schoof, met ministers van PVV‑achtergrond, ontbrak vaak de bestuurskracht om beleid effectief door ambtenarij en instituties heen te krijgen, met als gevolg dat Den Haag in de ogen van de schrijver ‘op slot’ raakte. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt expliciet genoemd als voorbeeld van een ministerie dat volgens de tekst is omgevormd tot een centrum voor een ‘woke’ agenda, waardoor vroeger gezaghebbende instituten hun status hebben verloren.
Kort samengevat: de term ‘midden’ maskert volgens de analyse ingrijpende politieke bewegingen en machtsverschuivingen. Gaza‑protesten, mediasturing en interne partijdynamiek hebben de Nederlandse politieke kaart opnieuw getekend, terwijl verkrampte relaties tussen bewindslieden en ambtenaren de uitvoerbaarheid van nieuw beleid ondermijnen. Democratische vernieuwing vereist volgens de schrijver zowel politieke concurrentie als meer bestuurskracht binnen kabinetten.