De overheid is te bang om zelf in bedrijven te stappen, vindt deze adviseur van de regering
In dit artikel:
De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), een invloedrijke regeringsadviseur, roept de Nederlandse overheid op om vaker zelf aandeelhouder te worden van bedrijven — vooral om transities zoals de energietransitie en de circulaire economie te versnellen. In een donderdag verschenen advies stelt de Rli dat het kabinet te snel terugvalt op subsidies, leningen of regels, terwijl deelnemingen publieke belangen met geduldig kapitaal kunnen beschermen en op de lange termijn maatschappelijke doelen beter dienen.
Rli-lid Jeanet van Antwerpen wijst op concrete voorbeelden: veel plasticrecyclers kunnen niet concurreren met goedkoop nieuw plastic en dreigen failliet te gaan zodra subsidie stopt. Een publieke deelneming kan dat bedrijf langere adem geven omdat de overheid genoegen kan nemen met een laag of geen dividend. Bovendien profiteert de overheid financieel als een bedrijf succesvol wordt — iets waar subsidies geen aanspraak op maken. Als tegenvoorbeeld noemt de raad de grootschalige winsten die bedrijven boekten na sterke steun voor wind op zee.
De adviesraad erkent de historische bezwaren tegen staatsdeelnemingen — verwijzend naar mislukte reddingsoperaties uit de jaren tachtig — maar zegt dat risico’s vergelijkbaar zijn met die van subsidies: ook bij subsidie kan veel publiek geld verloren gaan zonder blijvend effect. Belangrijk is volgens de Rli een systematische afweging: niet elk probleem vraagt om dezelfde instrumenten; soms is subsidie beter, soms een deelneming. Zonder tijdige, gedegen analyses loop je volgens de raad het risico op kostbare ad-hocredderoperaties, zoals recent zichtbaar werd bij British Steel.
Internationale vergelijking laat zien dat omringende landen pragmatischer zijn: Frankrijk heeft traditioneel veel staatsbetrokkenheid, België heeft een lijst met strategisch belangrijke bedrijven en voorbereide fondsen voor interventie. Nederland kent wel Invest-NL (sinds 2020) als indirect staatsinvesteringsvehikel, maar ontbreekt nog een expliciete lijst van nationale strategische belangen. De Rli waarschuwt ook voor kwetsbaarheid doordat veel cruciale infrastructuur in buitenlandse handen is en pleit voor meer grip daarop.
Het advies verscheen voordat recente afspraken met Tata Steel (waaronder een geplande 2 miljard euro subsidie voor CO2-afvang) volledig in het onderzoek konden worden meegenomen; de raad meldt daarover geen oordeel. Conclusie: de overheid moet minder huiverig zijn voor directe participaties en systematisch bepalen wanneer publieke deelneming, in plaats van tijdelijke subsidies, beter bijdraagt aan lange-termijn maatschappelijke doelen.