De optocht van vermogensongelijkheid
In dit artikel:
In een uur durende optocht ordent econoom Jan Pen Nederlanders naar vermogen: van arm naar rijk, waarbij de fysieke lengte van elke deelnemer hun nettovermogen symboliseert. Dit gedachte-experiment, vaak de Parade van Pen genoemd, maakt abstracte verschillen tastbaar: 1,74 m staat voor het gemiddelde vermogen van ongeveer €322.900. De allerkleinsten — vaak huishoudens met een negatief vermogen door hypotheken — lopen de eerste zeven minuten letterlijk onder de grond; zij zijn onzichtbaar of microscopisch klein. Vervolgens passeren zeer bescheiden huishoudens, vaak afhankelijk van uitkeringen, waarna vanaf circa minuut 26 woningeigenaren verschijnen en hun lengte geleidelijk toeneemt. Rond minuut 42 komt het gemiddelde huishouden voorbij.
De slotfase (de laatste drie minuten) bevat de relatief weinige miljonairs, die samen pakweg 27% van het totale nationale vermogen bezitten. Enkele illustratieve extremen maken de ongelijkheid scherp: vermogens van bijna €5 miljoen corresponderen met reuzen van tientallen meters; een miljardair zou volgens de schaal bijna 6 kilometer hoog zijn, en een extreem voorbeeld als mevrouw Heineken zou met 84 kilometer in de allerlaatste seconde verschijnen.
De Parade van Pen geeft zo op een indringende manier weer hoe groot de kloof tussen kleine en grote vermogens in Nederland is en waarom zulke ongelijkheid voor de meeste mensen moeilijk te bevatten blijft.