De oorlog in Congo wordt gefinancierd door de mineralen waarop onze elektrische auto's rijden. Hoe gaan we de handel in conflictmineralen tegen?

woensdag, 1 oktober 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Schone elektrische auto’s blijken afhankelijk van vuile grondstoffen: tin, tantaal (coltan), wolfraam en goud (de zogeheten 3TG) die in Oost-Congo worden gedolven en via smokkel en dubieuze smelterijen op de wereldmarkt belanden. Deze mineralen voeden niet alleen de westerse elektrificatie-ambities, maar ook gewapende groepen zoals de Rwandees gesteunde M23, die met de mijnopbrengsten hun oorlogvoering financieren. Sinds de opmars van M23 – met de schokkende verovering van Goma eind januari – is de controle over mijnen en de omvang van mensenrechtenschendingen sterk toegenomen: massale doden, willekeurige executies, marteling, gedwongen verplaatsingen en kinderarbeid in de mijnen rond Rubaya en elders.

Europese ambities om strategische autonomie en een schone transitie te realiseren botsen op deze realiteit. Autofabrikanten hebben enorme hoeveelheden 3TG nodig voor condensatoren, halfgeleiders en andere componenten. Volkswagen, dat streeft naar 70 procent elektrische verkoop tegen het einde van het decennium, bleek volgens onderzoek van De Groene Amsterdammer en Deutsche Welle te hebben ingekocht bij smelterijen met een direct of indirect verband met conflictmineralen: onder meer een raffinaderij in Soedan, een smelterij in Oeganda die volgens de EU conflictgoud had gekocht, en Rwandese leveranciers die volgens de DRC grotendeels uit Congo smokkelden. Volkswagen publiceert in tegenstelling tot andere Europese merken wél leveranciersdata, maar dat toont vooral hoeveel risicovolle schakels nog openstaan.

Sinds 2010 bestaan private initiatieven zoals het International Tin Supply Chain Initiative (ITSCI) en het Responsible Minerals Initiative (RMI) om ketens te certificeren en ‘conflictvrije’ mineralen te garanderen. In de praktijk functioneren die mechanismen echter vaak als papieren façade. Smokkelaars en corrupte ambtenaren kunnen ertsen oversteken en pas in steden van oorsprong laten veranderen, of mineralen laten labelen via een andere legale mijn, aldus onderzoeken van Global Witness en verklaringen van lokale activisten. ITSCI wordt ervan beschuldigd etiketten mogelijk te hebben gemaakt voor witwassen; het RMI beoordeelt smelters vooral op ingevulde vragenlijsten en accepteert nog steeds bedrijven die gebruikmaken van ITSCI-processen. Voor veel outside observers zijn die stempels oncontroleerbaar en onvoldoende om echte herkomstvaststelling te waarborgen. Voor Volkswagen is RMI de standaard, maar een derde van de 344 entiteiten die in 2024 3TG leverden aan het concern had geen RMI-goedkeuring.

De Europese regelgeving op dit gebied biedt weinig soelaas: due-diligenceplichten gelden alleen voor directe importeurs boven een bepaalde drempel, niet voor autofabrikanten die via ketenpartners inkopen. De Commissie moest een ‘witte lijst’ met goedgekeurde smelters opstellen, maar vier jaar na invoering is die ontbrekend — en er bestaat het risico dat men terugvalt op de door de industrie beheerde RMI-lijst. Critici noemen dat zelfregulering die het probleem niet oplost. Lobby’s, met name vanuit Duitsland, hebben volgens organisaties als PAX meegewerkt aan het verzwakken van regels om de concurrentiepositie van fabrikanten te bewaren.

De kwestie heeft ook geleid tot juridische stappen: de Democratische Republiek Congo diende in december 2024 aangifte tegen Apple wegens gebruik van ‘geplunderde’ en ‘witgewassen’ mineralen; die klacht steunt op onderzoek van Global Witness en betreft deels dezelfde smelters die ook aan Volkswagen leveren. Apple liet in sommige gevallen leveranciers vallen die niet wilden meewerken aan onafhankelijke checks; Volkswagen deed dat niet.

De dilemma’s zijn complex en sporen uiteenlopende aanbevelingen aan. Activisten en experts zoals Marc Ummel (SwissAid), Alex Kopp (Global Witness) en Andrew Britton (Kumi Consulting) roepen bedrijven op hun due diligence serieus te nemen, verder te kijken dan certificaten en smelters die dubieuze systemen gebruiken te blokkeren. Lokale activisten zoals de gefingeerde ‘Jérôme’ roepen bedrijven op om het veld in te gaan en de werkelijkheid ter plekke te zien. Tegelijk waarschuwen sommige onderzoekers en ook ITSCI dat een onmiddellijke boycot van mijngebieden het levensonderhoud van duizenden mijnwerkers — en daarmee de lokale veiligheid en gezondheid — kan ondermijnen: onderzoek naar eerdere handelssancties toonde stijgingen in kindersterfte en armoede zodra markten opdroogden.

Centrale conclusies: de transitie naar elektrische mobiliteit kan niet los worden gezien van geopolitiek en mensenrechten; bestaande private certificeringssystemen en de huidige EU-regelgeving schieten tekort; bedrijven moeten veel striktere transparantie en daadwerkelijke ketenonderzoeken toestaan; bestuurlijke hervorming en duurzame vrede in Congo blijven cruciaal om te voorkomen dat westerse vraag naar grondstoffen de bron van geweld en uitbuiting blijft financieren. Zonder stevige, controleerbare maatregelen en politieke stabiliteit blijven veel van de beloften over ‘verantwoorde’ mineralen vooral papier.