De ontwerpers van Conoship in Groningen werken met het transitieschip aan de toekomst van groene scheepvaart
In dit artikel:
Conoship International uit Groningen werkt aan een toekomstbeeld voor de scheepvaart waarin schepen schoner, zuiniger, slimmer en efficiënter opereren. Volgens het ontwerp- en ingenieursbureau zijn samenwerking en stapsgewijze vernieuwing cruciaal: individuele werven of reders kunnen de transitie niet alleen dragen. In Noord-Nederland gebeurt dat al binnen het netwerk van bedrijven en kennisinstellingen, onder andere via het project Groen & Digitaal Maritiem Innovatie Ecosysteem Noord-Nederland (opgestart in 2022) dat vorig jaar leidde tot de oprichting van de Digital & Green Maritime Coalition (DGMC).
Het eerste concrete concept van Conoship is het zogenaamde transformatieschip: een vaartuig dat aanvankelijk elektrisch wordt aangedreven met stroom van dieselaggregaten, maar zo is ontworpen dat die aggregaten later vervangbaar zijn door batterijen, waterstofbrandstofcellen, bio-methanol- of LNG-generators met CO2-afvang, of andere duurzame bronnen. Zo kan een schip meegroeien met veranderende, meer concurrerende brandstoffen en technologieën. Er zijn inmiddels zo’n veertig transformatieschepen gebouwd of in bestelling.
Naast deze ‘overgangsschepen’ richt Conoship zich op vier pijlers voor de energietransitie: volledige elektrische aandrijving, windondersteuning (Wind Assisted Propulsion), varen op waterstof, en LNG gecombineerd met CO2-afvang. Een opvallende windoplossing zijn de Ventofoils — verticale, vleugelachtige zeilen met ingebouwde ventilatoren die de stuwkracht versterken en naar schatting ongeveer 10% brandstofbesparing kunnen opleveren. Conoship stond aan de basis van dit concept; er zijn tot nu toe circa 140 Ventofoils geproduceerd of besteld.
Praktische haalbaarheid staat voorop: in plaats van te wachten op perfectie pleit Conoship voor betaalbare, kleinschalige pilots om ervaring op te bouwen. Zo lopen onderzoeken naar de mogelijkheid om kustvaartschepen (tot ongeveer 500 zeemijlen) binnen twee tot vijf jaar volledig elektrisch te laten varen — mits de benodigde walstroominfrastructuur en overheidssteun beschikbaar zijn. Voor lange oceanische lijndiensten is elektrische aandrijving voorlopig nog geen optie.
Digitalisering, robotisering en nieuwe productiemethoden horen onlosmakelijk bij de groen-digitaliseringsagenda. Er wordt gedacht aan grootschaligere, gerobotiseerde productiefaciliteiten en aan test- en opleidingscentra zoals ROTSS, waar lasrobotica en simulatietechnieken worden ontwikkeld. Conoship benadrukt dat zulke technieken niet alleen kosten kunnen drukken en de productie kunnen opschalen, maar ook aantrekkelijk kunnen zijn voor jongere, technisch ingestelde medewerkers — 'gamers' die in simulaties willen meedenken en werken.
De drijfveren zijn duidelijk: de sector moet vergroenen om aan internationale klimaatdoelen te voldoen, maar ook efficiënter en goedkoper produceren om te concurreren met lage-lonenlanden als China en India. Tegelijkertijd vormen vergrijzing en tekorten aan technische vakmensen een risico dat alleen met gerichte samenwerking tussen reders, werven, toeleveranciers, onderwijsinstellingen, laboratoria en overheden kan worden tegengegaan.
Exacte uitkomsten — of de scheepvaart ooit 100% emissieloos en volledig autonoom wordt — blijven onzeker. Wel is de ontwikkeling versneld en de noodzaak tot innovatie groot. Conoship roept op tot gedurfde, gefaseerde investeringen in praktische projecten zodat de Noord-Nederlandse maritieme sector koploper kan blijven wanneer de energietransitie doorzet. Nieuwe jonge talenten met kennis van ICT, robotica en duurzame technologieën zijn daarbij nadrukkelijk gewenst.