De Nexperia-zaak is een leerzame. China's woede is niet ons grootste probleem, onze strategische naïviteit wel
In dit artikel:
24 november 2025 — China’s verontwaardiging over buitenlandse inmenging krijgt steeds verschillende vormen, zo blijkt uit recente incidenten met Japan en Nederland. In Tokio zei de nieuwe premier Sanae Takaichi dat een aanval op Taiwan een bedreiging voor Japan zou kunnen vormen, waarmee ze militair ingrijpen onder bepaalde omstandigheden niet uitsluit. Beijing reageerde furieus en liet niet alleen scherpe diplomatieke taal volgen, maar ook economische tegenmaatregelen: Japanse vis wordt geweerd, studenten en toeristen worden ontmoedigd, en naar verluidt annuleerden al vele honderdduizenden Chinese reizigers hun trips naar Japan.
Tegelijkertijd speelt de Nexperia-zaak in Nederland: de Nederlandse autoriteiten ontnamen de Chinese eigenaar de zeggenschap over de chipproducent en plaatsten het bedrijf onder curatele. China reageerde door leveringen van chips uit Nexperia-fabrieken in China aan het buitenland te stoppen, wat de Europese markten lastig trof — Duitsland meer dan Nederland. De Nederlandse staatssecretaris Karremans greep uiteindelijk in, volgens de schrijver noodgedwongen en op het laatste moment, om technische uitputting en kapitaalonttrekking door de Chinese eigenaar te voorkomen. De maatregel is later opgeschort nadat een rechter die geblokkeerd heeft; Karremans zegt dat onmiddellijk optreden niet meer nodig is omdat het acute risico is weggenomen.
De schrijver beantwoordt de vraag waarom China niet harder optreedt tegen Nederland met twee redenen. Ten eerste wegen de Taiwan-gerelateerde spanningen zwaarder voor Beijing dan een conflict rond Nexperia. Ten tweede heeft Nederland nog steeds cruciale technologie die China nodig heeft: de machines van ASML en het bijbehorende onderhoud. Die afhankelijkheid maakt Beijing terughoudender tegenover Nederland dan tegenover landen zonder zulke hefboommiddelen — en voorkomt dat China Nederland net zo hard onder druk zet als bijvoorbeeld de Verenigde Staten zouden willen.
Tegelijkertijd wordt een Nederlandse blunder benadrukt: Nexperia had in 2017 nooit in Chinese handen mogen komen, aldus de tekst. Het probleem ligt dus niet alleen bij Karremans’ aanpak, die ter discussie kan staan qua diplomatieke finesse, maar bij het eerdere toestaan van strategische overnames. De les is duidelijk: voorzichtigheid bij Chinese investeringen in vitale sectoren is noodzakelijk — en die alertheid moet zich uitbreiden naar nieuwe terreinen zoals AI gecombineerd met desinformatie. De auteur waarschuwt dat Nederland tijdig moet leren van deze casus om niet opnieuw verrast te worden en in paniek te raken wanneer volgende strategische kwetsbaarheden aan het licht komen.