"De NCTV bestuurt sinds corona ons land"
In dit artikel:
Onderzoeker Cees van den Bos waarschuwt dat de Nederlandse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zich in de afgelopen decennia heeft ontwikkeld tot een machtige, nauwelijks gecontroleerde dienst die beleidslijnen van EU en NAVO op nationaal niveau uitrolt. Van den Bos, bekend van zijn substack Bomen & Bos en winnaar van The Julian Assange Prize, sprak eind vorige maand op de Science Summit in Amsterdam en verbindt deze transformatie met de politieke verschuivingen sinds 9/11 en de versnelling tijdens de coronacrisis.
Historisch kader: na 2001 ontstonden in veel NAVO-landen nieuwe veiligheidsstructuren vergelijkbaar met het Amerikaanse Department of Homeland Security. In Nederland bestond aanvankelijk alleen de AIVD en MIVD; in 2001 kwam de NCTb erbij, later NCTV, onder het ministerie van Justitie en Veiligheid. Waar de dienst aanvankelijk vooral op luchtvaartveiligheid en terrorisme focuste, zou haar aandachtsgebied geleidelijk zijn verbreed naar abstracte ‘burgerlijke dreigingen’ zoals desinformatie, pandemieën en ondermijning van de rechtsstaat.
Twee kritieke bezwaren
Van den Bos noemt twee kernpunten zorgwekkend. Ten eerste opereerde de NCTV volgens hem jarenlang zonder duidelijke wettelijke grondslag voor veel van haar activiteiten — waaronder het verwerken van persoonsgegevens — totdat op 4 juni van dit jaar de Wet coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid (Wcotnv) in werking trad. Hij legt uit dat eerdere documenten aangeven dat politieke keuze speelde om die wettelijke verankering uit te stellen. Ten tweede ontbreekt voor de NCTV een onafhankelijk toezichtsmechanisme zoals dat voor AIVD/MIVD bestaat; omdat de dienst onder een ministerie valt, resteert slechts het parlement via Kamervragen als controleursinstrument — en in de praktijk blijkt die greep volgens Van den Bos beperkt.
Nationale crisisstructuur en machtsovername
Tijdens de coronacrisis zou volgens Van den Bos op advies van de NCTV een nationale crisisstructuur zijn afgekondigd die de besluitvorming vastlegt en de NCTV structureel inzit in bijna elke laag van die keten. Hoogste knooppunt was de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb), met daarbinnen steeds een vertegenwoordiger van de NCTV; vergelijkbare posities bestonden in de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb). Van den Bos spreekt van een de facto verschuiving van controle naar de NCTV: het parlement zou hierdoor uitgespeeld zijn bij crisisbesluiten.
Data, AI en operationele praktijken
De NCTV zou grote hoeveelheden burgerdata hebben verzameld en gebruikt, onder meer via een militaire eenheid (LIMC) die bulkdata leverde voor sentimentanalyses op social media met machine‑learningtools. Zulke analyses werden, aldus Van den Bos, gebruikt om publieke opinies (bijv. over avondklok) te kwantificeren en zouden zelfs tot gerichte opsporingen hebben geleid. Hoewel sommige operaties officieel zijn stilgelegd na media‑kritiek, tonen documenten volgens hem dat vergelijkbare activiteiten bleven lopen. Nieuwe wetgeving voor gegevensdeling geeft samenwerkingsverbanden bovendien expliciet de ruimte om data te verzamelen en te delen, waardoor grenslijnen rondom privacy volgens Van den Bos vervagen.
Communicatie, wetenschap en framing
Naast data verzamelde de NCTV ook invloed via crisiscommunicatie: het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) speelde een centrale rol in wat tijdens persconferenties naar buiten kwam en welke narratieven werden gevoed. Woo‑documenten wijzen uit dat het NKC tijdens corona gebriefd werd door strategische communicatietakken van EU en NAVO, volgens Van den Bos operaties die neigen naar psyops of propaganda. Wetenschap werd ingezet voor bestuurlijke legitimatie: samenwerkingsverbanden met instituten zoals Clingendael, het Aster Instituut en Universiteit Leiden leidden tot een scientific‑looking driehoek die beleid ondersteunt en afschermt.
Gevolgen voor democratie en individuele gevallen
Van den Bos waarschuwt dat kritiek op deze consensus snel als ‘anti‑institutioneel extremisme’ wordt bestempeld — een categorie die door diensten is verankerd in veiligheidsbeleid en die volgens hem wordt ingezet om tegenstanders te diskwalificeren. Als casus noemt hij advocaat Arno van Kessel, die wordt voorgesteld als zo’n anti‑institutionele extremist en momenteel vastzit; Van Kessel ontkent de beschuldigingen en noemt zichzelf pro‑institutioneel.
Beoordeling en context
De kern van Van den Bos’ betoog is dat de NCTV zich heeft ontwikkeld tot een gespecialiseerd uitvoerend en coördinerend “oliemannetje” voor Europese en NAVO‑doelen, met brede bevoegdheden, intensieve data‑praktijken en beperkte externe controle. Zijn analyse bevat beschuldigingen van juridische dubieuze handelingen en institutionele machtsovername, en roept fundamentele vragen op over privacy, parlementaire controle en de rol van buitenlandse strategische communicatie in nationale crises. Onafhankelijk toezicht, transparantie over data‑praktijken en heldere wettelijke grenzen zijn volgens critici essentieel om de balans tussen veiligheid en democratische rechtsstaat te herstellen.