De koudegrond-juristen van de Raad van State oreren schaamteloos over zaken die thuishoren in de politiek

zaterdag, 4 oktober 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

De columnist vergelijkt het Nederlandse debat over asielbeleid met harde en zachte buitenlandse voorbeelden om te betogen dat minister Mona Keijzer gelijk heeft met haar voorstel om statushouders geen voorrang meer te geven bij toewijzing van sociale huurwoningen. Als extreem voorbeeld noemt hij Singapore: immigranten zonder vergunning krijgen daar gevangenisstraf en lijfstraffen, met als effect vrijwel geen asielinstroom. Buurland Maleisië is veel soepeler en trekt daardoor veel arbeidsmigranten uit onder meer Indonesië, Thailand en Myanmar; die maken een bewuste afweging op basis van risico’s en verdienkansen. Die internationale vergelijking illustreert volgens de auteur dat beleid dat een land minder aantrekkelijk maakt voor migranten werkt.

Keijzer wil statushouders niet langer automatisch een volledige sociale huurwoning bieden maar hen voorbereiden op onderhuur of tijdelijk bij familie of landgenoten laten intrekken. Politiek levert dat steun op bij andere wachtenden op sociale huurwoningen en het vermindert volgens de minister de aantrekkingskracht van Nederland voor mensen die euro’s betalen aan mensensmokkelaars. De columnist vindt deze aanpak humaner dan de Belgische methode die asielzoekers op straat laat slapen.

De Raad van State heeft het plan afgekeurd; de schrijver noemt dat onbegrip en bekritiseert de RvS omdat zijn advies te juridisch en te nationaal georiënteerd zou zijn. Volgens de columnist negeert de Raad buitenlandse ervaringen en maakt hij geen onderscheid tussen juridische toetsing en politieke afwegingen. De RvS zou onterecht vragen om een objectieve rechtvaardiging voor ongelijkheidsbehandelingen — een taak die volgens de columnist bij politici hoort, net zoals het bepalen van belastingtarieven geen juridische but politieke keuze is. Ook hekelt hij dat de RvS in zijn nota’s weinig aandacht schenkt aan vergelijkende internationale voorbeelden: van 44 voetnoten verwijzen er slechts twee naar internationale jurisprudentie en geen naar huisvestingsbeleid van buurlanden.

Daarnaast brengt de tekst twee diepere ethische vragen naar voren die volgens de auteur bij het asieldebat horen: in hoeverre zijn we moreel verplicht om vreemdelingen (bijvoorbeeld uit Eritrea) evenveel te helpen als medeburgers, en wat is een menswaardige manier om illegale binnenkomers te behandelen? Daarbij haalt hij filosofen aan — Richard W. Miller over global justice en Avishai Margalit over wat een ‘decent society’ kenmerkt — om te onderbouwen dat samenlevingen onderscheid maken tussen landgenoten en buitenlanders, maar dat beleid ook respectvol moet blijven en vernedering moet vermijden. Praktische voorbeelden: hoe streng zijn grensinterviews, krijgen afgewezen asielzoekers training en kansen, en belemmeren opvangregels of inburgeringseisen latere arbeidsparticipatie van statushouders?

De conclusie van de columnist is tweeledig: hij hoopt dat het parlement op 29 oktober een meerderheid vindt voor Keijzers voorstel en vindt dat de Raad van State “harde” studie moet leveren — met meer studies naar buitenlandse ervaringen, ethiek en economie — voordat hij zulke politieke voorstellen kritisch becommentarieert. De schrijver ziet Keijzers maatregel als een proportioneel en humaner middel om de aantrekkelijkheid van Nederland voor irreguliere migratie te verminderen, terwijl juridische commentatoren en media te eenzijdig op formele rechtsprincipes zouden hameren zonder de politieke context en internationale vergelijkingen mee te wegen.