De jaloersmakende slimheid van witwassers
In dit artikel:
Op 27 november zat de hoofdredacteur van Follow the Money in een hotel aan de Amsterdamse Zuidas tussen ongeveer 150 keurige, hoogopgeleide professionals: compliance officers van banken, fiscaal rechercheurs, advocaten, forensische accountants en onderzoekers die zich allemaal bezighouden met het volgen van geld. Het onderwerp van de dag was witwasbestrijding — de praktijk, de pijnpunten en de manieren waarop criminelen de regels weten te omzeilen.
Twee indrukken staken er volgens de journalist bovenuit. Ten eerste de verzuchting over de enorme compliance‑industrie: Nederlandse banken geven grofweg tussen de 500 miljoen en 1 miljard euro per jaar uit aan anti‑witwasmaatregelen, plus veel kosten bij andere meldingsplichtige dienstverleners. Dit leidt tot een stortvloed aan meldingen: in 2024 kwamen zo’n 3,5 miljoen ‘ongebruikelijke transacties’ binnen bij de FIU, waarvan ongeveer 120.000 als verdacht werden aangemerkt en ruim 16.000 dossiers werden doorgestuurd naar opsporingsdiensten. Tegelijkertijd lijken veel van die meldingen weinig doeltreffend; algoritmes, interne protocollen en overijverige medewerkers veroorzaken veel valse positieven — illustratief het verhaal van een grensrestaurant dat door contante Duitse klanten ten onrechte werd verdacht en waarvan rekeningen werden bevroren zonder dat een bankmedewerker eerst vroeg naar de verklaring van de ondernemer.
Ten tweede een andere, voor de auteur boeiendere observatie: de voortdurende innovaties van criminelen als reactie op de verhoogde controle. Een Fiod‑rechercheur schetste nieuwe instrumenten en methodes: daigou‑constructies waarbij luxe aankopen in Europa via Chinese kopers naar China worden gesmokkeld en via underground banking witgewassen terugvloeien; een verschuiving van contant geld naar cryptovaluta, waarbij opsporers steeds vaker geen stapels bankbiljetten meer vinden maar opsporingsmateriaal zoals een mnemonic‑zin van 24 woorden die toegang geeft tot een wallet; en trade‑based money laundering, waarbij moeilijk te waarderen goederen (van ingevroren wagyu tot genetisch gemodificeerde zaden) worden gebruikt om waarde grensoverschrijdend te verplaatsen.
De cijfers tonen een schrijnende mismatch: het Openbaar Ministerie nam vorig jaar voor 410 miljoen euro crimineel vermogen in beslag, waarvan ongeveer 99,2 miljoen daadwerkelijk in de staatskas terechtkwam. Tegelijkertijd wordt het totale volume van witwassen in Nederland door wetenschappers zoals Brigitte Unger vaak op circa 13 miljard euro per jaar geschat — slechts een fractie wordt dus effectief tegengegaan. Om grensoverschrijdende aanpak te verbeteren is sinds vorig jaar de Europese AMLA opgericht, maar aanwezigen vrezen vooral méér bureaucratie en administratieve lasten voor de financiële sector.
De conclusie van de hoofdredacteur is dubbel: witwasbestrijding legt grote lasten op burgers en bedrijven en leidt tot inefficiëntie en willekeur, terwijl opsporing en regelgeving achter de snel veranderende methoden van criminelen aanlopen. Tegelijk pleit hij voor meer samenwerking tussen journalisten en rechercheurs — “Jullie doen goed werk, misschien kunnen we nog wat opsteken van de journalistiek” — en nodigt opsporers uit om dossiers te delen zodat journalistiek onderzoek kan bijdragen aan het blootleggen van patronen waaragente inspanningen alleen tekortschieten.