De idiote 'Peace Prize' van de FIFA voor Trump is onderdeel van een zorgwekkende cultuur
In dit artikel:
De uitreiking van een omstreden “vredeprijs” aan Donald Trump door FIFA-voorzitter Gianni Infantino werd door velen ervaren als symptomatisch — een pijnlijk voorbeeld van hoe imago en politieke of commerciële belangen boven principes lijken te staan. Dat incident is geen eenmalige farce, maar past in een langer patroon binnen de FIFA: een organisatie die enorme geldstromen beheert (sponsoren, uitzendrechten, commerciële deals) maar waarin toezicht en transparantie structureel tekortschieten.
Al decennialang tonen onderzoeken en rechtszaken dat steekpenningen, voorkeursbehandelingen en belangenverstrengeling in meerdere lagen voorkwamen. Een keerpunt waren de grootschalige onderzoeken van Amerikaanse en Zwitserse autoriteiten in 2015, waarbij tientallen functionarissen werden aangeklaagd of veroordeeld voor fraude, omkoping en witwassen. Veel betalingen werden verborgen rond toernooien en mediacontracten, waardoor sommige bestuurders zichzelf konden verrijken zonder dat hun formele vergoedingen dat verklaarden.
Het probleem is niet alleen individuele corruptie, maar een bestuurlijke cultuur waarin loyaliteit vaak belangrijker lijkt dan integriteit. Besluitvorming gebeurt vaak achter gesloten deuren, tegenstemmen worden gemarginaliseerd en interne controlemechanismen blijken zwak of afhankelijk van de gecontroleerden zelf. Discutabele toewijzingen van WK’s — met name Rusland 2018 en Qatar 2022 — illustreerden hoe politieke en economische belangen de doorslag kunnen geven boven sportieve en ethische overwegingen.
Na de schandalen werden hervormingsbeloften gedaan: termijnlimieten, meer transparantie en onafhankelijke commissies. Deskundigen waarschuwen echter dat formele veranderingen weinig opleveren zolang de leiderschapscultuur hetzelfde blijft. Infantino zelf is nooit veroordeeld, maar zijn centraliserende stijl, top-down besluitvorming en discussies over zijn omgang met justitie wekken veel argwaan. Ook zijn commerciële agenda — uitbreiding van het WK naar 48 landen en nieuwe toernooien — wordt gezien als versterking van de concentratie van macht en inkomsten bij de top.
Concluderend: zelfregulering blijkt onvoldoende. Structurele verbetering lijkt alleen haalbaar via externe druk — bindende wet- en regelgeving door samenwerkende overheden en actieve druk van grote sponsors — om governance, transparantie en controle binnen de FIFA effectief te versterken.