De gewapende wijnboer van de West Bank
In dit artikel:
De Westelijke Jordaanoever (West Bank) is een complex, politiek beladen gebied waar verschillende groepen – Israëlische kolonisten, Palestijnen, orthodoxe Joden en progressieve Arabieren – met elkaar strijden om land en identiteit. Sinds de Oslo-akkoorden van 1995 is het gebied verdeeld in drie zones: A (volledig Palestijns bestuur, circa 18%), B (Palestijns civiel bestuur met Israëlische veiligheidsmachtiging, circa 22%) en C (volledig Israëlisch bestuur, circa 60%), waaronder vrijwel alle Israëlische nederzettingen vallen. Deze indeling laat zien hoe het gebied zowel als “bezet” door de internationale gemeenschap, als “betwist” door Israël wordt gezien.
Na een reis vanuit Tel Aviv bezoekt de auteur het noordelijke deel van de West Bank, ook Samaria genoemd. Onder begeleiding van chauffeur Avi en gids Katriel ‘Kuti’ Ben David, een kolonist geboren in Jeruzalem, wordt duidelijk hoe geladen en gelaagd de situatie is. Bezoekers zien een groot contrast tussen het mooie, ruige landschap met olijfbomen en wijngaarden, en de hoge veiligheidsmaatregelen zoals pantserwagens, checkpoints en prikkeldraad. De term ‘kolonist’ blijkt een geladen begrip te zijn: het wordt door sommigen gezien als synoniem voor bezetter en onderdrukker, terwijl bewoners zichzelf veelal gewoon ‘yishuvim’ (gemeenschappen) noemen. Dit weerspiegelt de diepgaande conflicten rond identiteit en machtsverhoudingen, waarbij taalgebruik en framing een cruciale rol spelen.
Politiek leider Yossi Dagan, voorzitter van de Shomron Council en pleitbezorger van de nederzettingen, benadrukt vooral het belang van beeldvorming over Israël sinds de terreuraanvallen van 7 oktober 2023. Hij uit zorgen over Westerse media die volgens hem makkelijk meegaan in Hamas-propaganda. Tegelijk tonen berichten van opruiing en geweld vanuit sommige Arabische nederzettingen de complexiteit van de veiligheidssituatie.
Tijdens het bezoek wordt ook het belang van wijnproductie belicht, die voor sommige Israëlische bewoners symbolisch gekoppeld is aan religieuze en historische claims op het land. Wijnmaker Eli’av Hillel ziet zijn werk als onderdeel van een spirituele terugkeer naar het Land van Israël, gebaseerd op Bijbelse profetieën. Tegelijkertijd tonen wijngaarden van Joodse boeren vaak een landschappelijke tegenstelling met olijfbomen van Arabische dorpelingen, waarmee ook in de natuur het conflict zichtbaar blijft.
Tot slot wordt Nablus genoemd, een belangrijke Palestijnse stad en bolwerk van verzet, die voor Joden grotendeels ontoegankelijk is, wat de geografische en sociale scheidslijnen tussen beide bevolkingsgroepen onderstreept. De auteur belooft in vervolgdelen nader in te gaan op deze spanningen en de dagelijkse realiteit van mensen aan beide kanten van deze conflictrijke regio.