De euvels van Oranje: wisselvallig, kwetsbaar en voorspelbaar
In dit artikel:
Oranje bleef gisteravond in Warschau steken op een 1-1 gelijkspel in de WK-kwalificatie tegen Polen, en liet daarmee wederom de wisselvalligheid zien die bondscoach Ronald Koeman het afgelopen jaar typeert. Waar Nederland in de vorige interlandperiode nog overtuigend met 4-0 van Finland won en het tweeluik met Spanje hoop gaf, volgden daarna tegen Litouwen en nu tegen Polen wederom teleurstellende optredens.
Aanvallend kon Oranje nauwelijks iets forceren. In de eerste helft werd er geen enkel schot op doel geregistreerd — voor het eerst in een WK-kwalificatiewedstrijd sinds augustus 2017 — en de voorhoede met Cody Gakpo, Memphis Depay en Donyell Malen kwam herhaaldelijk vast te zitten. Frenkie de Jong en Ryan Gravenberch slaagden er niet in gaten te creëren vanuit het middenveld, en Justin Kluivert kon niet het verschil maken. De geblesseerde Denzel Dumfries werd vooral gemist vanwege zijn dynamiek. De Jong sommeerde na afloop tot verbetering: "We maakten te vaak de verkeerde keuzes, de afstanden waren te groot, er was geen connectie."
Ook in verdedigend opzicht liet Oranje steken vallen. Polen kreeg al vroeg kansen doordat spelers niet goed dekten; bij de tegengoal wisten twee Polen zich door vijf Oranje-spelers te spelen. Koeman vond dat er meerdere spelers hun taken niet uitvoerden: "Dan mag er nooit iemand alleen op ons doel afgaan." Analist Pierre van Hooijdonk sprak van gebrek aan urgentie en gemakzucht, vooral zichtbaar wanneer Nederland veel balbezit heeft maar schijnbaar machtig oogt zonder daadwerkelijk door te drukken.
De wedstrijd in Warschau bevestigt de patroon van pieken en dalen onder Koeman: soms sterk, soms kwetsbaar. Met nog kwalificatieduels te gaan is er voor de bondscoach genoeg om over na te denken; een heropleving tegen bijvoorbeeld Litouwen kan snel weer vertrouwen geven en is belangrijk voor het veiligstellen van een WK-ticket.