De EU wordt steeds machtiger - en bij CDA en VVD lijken alle reserves verdwenen 

donderdag, 11 september 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

De meeste verkiezingsprogramma’s richten zich vooral op binnenlandse thema’s zoals woningtekort, asiel, veiligheid, zorg en onderwijs; de Europese Unie krijgt relatief weinig aandacht, terwijl volgens de auteur inmiddels meer dan 60% van de wetgeving uit Brussel komt en EU-besluiten steeds directer ingrijpen op het leven van burgers en bedrijven.

Partijen laten zich in grote lijnen indelen in drie camps: voor meer EU, voor minder EU of voor uittreden. Linkse partijen neigen naar meer Europese integratie; rechts wil juist terug naar nationale soevereiniteit. Forum voor Democratie pleit expliciet voor een Nexit, terwijl de SP als linkse uitzondering eveneens wil terugschakelen op EU-macht. Kleinere rechtse partijen zoals JA21, BBB en SGP voeren een duidelijk EU-kritisch geluid: zij zien geen reden waarom Nederland koploper moet blijven in klimaatbeleid, ontwikkelingshulp of handhaving van rechtsstatelijkheid als dat binnenlandse beleid frustreert.

Het CDA is volgens het artikel bijzonder relevant omdat het op basis van peilingen een mogelijke kingmaker kan worden. Partijleider Henri Bontenbal pleitte in juni tijdens het Kamerdebat voor verdere integratie, groene groei, een Europese defensie en het uitgeven van eurobonds — een uitgesproken federaal profiel dat afrekent met het traditionele subsidiariteitsprincipe dat EU-bevoegdheden moet beperken tot wat lidstaten niet zelf kunnen regelen.

Kritiek richt zich ook op de praktijk van besluitvorming: nationale parlementen zouden te laat of onvoldoende bij nieuwe EU-wetgeving betrokken worden, waardoor toetsing en democratische controle ontbreken. Een concreet voorbeeld is de door de Tweede Kamer aangenomen motie tegen een digitale EU-identiteit, waartegen een Nederlandse staatssecretaris in Brussel toch voorstemde.

Rechtse partijen pleiten daarom voor terugkeer naar strikte toepassing van subsidiariteit: de EU zou zich moeten beperken tot duidelijk afgebakende domeinen zoals de interne markt, douane-unie en bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit; op andere terreinen is samenwerking mogelijk zonder overdracht van exclusieve bevoegdheden.

Tegenstanders van een ambitieus Europa waarschuwen bovendien voor strategische en geopolitieke risico’s: met 27 uiteenlopende lidstaten is één consistente buitenlandse politiek onrealistisch en het streven naar Europese grootmachtstatus kan de relatie met de VS schaden. Een Europees leger zien zij als onwerkbaar; wie beslist over inzet en verantwoordelijkheid blijft onduidelijk. Binnen de VVD bestaat verdeeldheid over meer of minder EU-invloed.

Of de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober het EU-debat naar voren halen, is onzeker, maar recente ontwikkelingen kunnen dat veranderen: bezorgdheid over de economische stabiliteit van de EU, plannen van de Europese Commissie voor eigen inkomsten (zoals eurobonds of EU-belastingen) en geopolitieke keuzes tussen VS en China kunnen verkiezingsthema’s worden. Als voorbeeld van een mogelijk destabiliserend scenario noemt de auteur een Franse begrotingscrisis met ingrijpende gevolgen voor de euro en inflatie, wat het Europese vraagstuk opeens zeer actueel zou maken.