De Duitse ontwerpacademie Bauhaus is tot haar eigen verbazing de Kulturkampf van de AfD in getrokken
In dit artikel:
Het Bauhaus‑jubileum volgend jaar valt samen met een politieke storm in Sachsen‑Anhalt: de radicaal‑rechtse partij AfD voert een felle aanval op de beroemde ontwerpacademie en zet daarmee een bredere cultuurstrijd op de agenda. In september is het honderd jaar geleden dat de school zijn bekendste vestiging in Dessau opende. Net nu deze iconen van modernisme – het UNESCO‑werelderfgoed rondom het station en het door Walter Gropius ontworpen complex – als toeristische en culturele aanjagers dienen voor een relatief arm, postindustrieel gebied, gebruikt de AfD Bauhaus als symbool van wat zij ‘on‑Duits’ en ‘identiteitsloos’ noemt.
Lokale realiteit en symboliek
Dessau is geografisch gespleten: de ‘Bauhaus‑kant’ rond het station is keurige tentoonstellingsruimte en trekpleister, terwijl het stadscentrum zwaar door oorlogsschade is getekend. Neonazi’s kiezen juist bewust voor routes langs Bauhaus bij hun ‘treurmarsen’, een ironische echo van de jaren dertig toen de nazi’s de school bestempelden als “entartet” en uiteindelijk dwongen tot vertrek en sluiting. Die historische verdrijving — verplaatsing naar Berlijn in 1932 en definitieve sluiting in 1933 — vormt de pijnlijke achtergrond van de huidige confrontatie.
Wat speelt de AfD?
In de aanloop naar en na de deelstaatverkiezingen waarbij de AfD in januari 37% haalde, sprak de partij zich openlijk uit tegen Bauhaus. AfD‑leiders claimen dat de school Duitse wortels verwerpt en verspreiden taalgebruik dat opvallend dicht tegen nazi‑retoriek aanschurkt: Bauhaus wordt afgeschilderd als ‘heimat‑vreemd’, ‘mensverachtend’ en als onderdeel van een vermeende ‘schuldcultus’ die Duitsers opgelegd zou worden. De AfD eist culturele koerswijzigingen — denk aan sloganwissels van “#modern denken” naar “#deutsch denken” — en kondigt acties aan om het jubileum “niet eenzijdig” te laten verlopen. In sommige plannen figureert ook een soort “volkstoerisme” met Trots‑Routes en een Stolz‑Pass voor patriottische bezienswaardigheden.
Angst voor praktische gevolgen
Barbara Steiner, directeur van de Stiftung Bauhaus Dessau, noemt de aanvallen sjabloonachtig maar niet vrijblijvend. Haar nachtmerrie is dat een AfD‑meerderheid in de deelstaat — en mogelijk landelijke politieke groei — kan leiden tot directe beleidswijzigingen of een cultuurminister die de Bauhaus‑geschiedenis wil herinterpreteren. Steiner waarschuwt dat, als de AfD structurele macht krijgt, instituties gedwongen kunnen worden een nationalistisch erfgoedbeeld uit te dragen; zij noemt expliciet de vrees dat het instituut in 2033, precies honderd jaar na de nazi‑sluiting, opnieuw geconfronteerd kan worden met politieke druk.
Reacties vanuit de instituties
Het Bauhaus Archiv in Berlijn en het museum in Dessau reageren niet lijdzaam. Curatoren en onderzoekers documenteren incidenten, leggen solidariteitsverbanden met andere instellingen en bereiden tentoonstellingen voor die de complexiteit van Bauhaus willen tonen: niet één homogene beweging, maar een veelkleurige mix van artiesten, ontwerpers en uiteenlopende politieke opvattingen. De stelling dat Bauhaus louter progressief of louter anti‑Duits was, wordt door interne historici verworpen; de school kende uiteenlopende politieke neigingen, samenwerking met opdrachtgevers uit verschillende hoeken en ook ambivalent gedrag van sleutelfiguren.
Historische context en mythevorming
Een korte terugblik: Bauhaus ontstond in 1919 uit een fusie tussen ambachtsschool en academie; Gropius wilde kunst en industrie samenbrengen voor massaproductie met hoge kwaliteit. Docenten als Klee, Kandinsky en Moholy‑Nagy maakten de school tot centrum voor experiment. Politieke spanningen leidden in verschillende fases tot directeurwisselingen (Gropius, Hannes Meyer, Mies van der Rohe) en uiteindelijk tot sluiting onder nazidruk. Veel docenten emigreerden, vooral naar de VS, en verspreidden het modernisme wereldwijd. In de nasleep van de oorlog werd Bauhaus door West‑Duitse cultuurpolitiek verheerlijkt als bewijs van democratische vernieuwing — een beeld dat onderzoekers nu als deels geconstrueerde mythe beschouwen.
Waarom het debat nu weer oplaait
Politicologen wijzen erop dat het AfD niet primair kunst wil beoordelen, maar symboliek en herinneringspolitiek wil herschrijven. Andreas Schäfer (Humboldt‑Universität) legt uit dat de partij strijd voert om hoe geschiedenis en moraliteit worden geïnterpreteerd en welk narratief dominant is in het publieke geheugen. Timo Lochoki en andere experts wijzen op een strategie: door culturele thema’s zoals ‘trots op Duitsland’ te claimen, kan de AfD verschuivingen afdwingen in het bredere politieke debat en mogelijk de CDU onder druk zetten tot samenwerking of ideologische aanpassingen.
Schaamte, banaliteit en lokale polarisatie
In Dessau zelf valt op hoeveel extreem‑rechtse symboliek er zichtbaar is: graffiti, normalisering van Hitler‑verheerlijking onder jongeren, en AfD‑mensen in lokale functies. Tegelijkertijd benadrukken curatoren en onderzoekers dat veel stereotypen over Bauhaus pas na de oorlog zijn ontstaan, toevorming tot een westerse heldenmythe die de werkelijkheid van interne verdeeldheid en ambivalenties verdoezelt. Voor critici vormt Bauhaus de oorsprong van de strakke, functionele architectuur die sommigen als saai of dehumaniserend zien; voor voorstanders blijft het een bron van experiment, vakmanschap en sociale ambitie.
Slotbeeld: cultuur als strijdtoneel
Bauhaus staat in deze jaren opnieuw centraal niet alleen als architectonisch monument, maar als toetssteen in een groter politiek conflict over identiteit, herinnering en culturele autoriteit. Waar de ene kant het instituut ziet als voorbeeld van internationale moderniteit en inclusiviteit, bestempelt de andere kant het als symptomatisch voor een vermeende vervreemding van ‘Duitse’ waarden. Of de huidige aanvallen meer zijn dan provokatie, blijft onzeker; veel hangt af van verkiezingsuitkomsten en beleidskeuzes in zowel de deelstaat als op nationaal niveau. Voorstanders van het Bauhaus pleiten ervoor de veelkleurigheid en ambivalentie van de geschiedenis te blijven benadrukken, juist nu cultuurpolitiek weer inzet is van machtsstrijd.