De drones boven de Europese vliegvelden wijzen ons op de echte dreiging: de onzekerheid in hybride oorlogsvoering
In dit artikel:
Eind september verschenen boven meerdere Noord-Europese vliegvelden — eerst Kopenhagen en Oslo, later ook kleinere Deense en enkele buitenlandse luchthavens en militaire locaties in Noorwegen, Duitsland en België — in korte periodes grote aantallen drones met opvallende knipperlichten. De toestellen voerden gecoördineerde nachtelijke manoeuvres uit, legden het vliegverkeer tijdelijk lam en verdwenen daarna zonder spoor. De gebeurtenissen, die op 6 oktober 2025 in de pers werden besproken, lieten vooral vragen en onzekerheid achter: wie stuurde ze, wat was het doel en waarom leek Denemarken zo vaak het doelwit?
Deskundigen zien de incidenten als illustratie van hybride oorlogsvoering, waarvan het centrale wapen niet per se fysieke vernietiging is maar het zaaien van twijfel. Keir Giles, Rusland-specialist aan Chatham House, betoogt dat hybride dreigingen primair informatiewapens zijn: de onduidelijkheid over herkomst, intentie en capaciteiten is zowel middel als doel. Dat maakt beslissingen voor autoriteiten politiek en operationeel moeilijk. Als voorbeeld: deskundige Karsten Marrup legde uit waarom drones niet routinematig neergehaald werden boven vliegvelden — het risico op brandende brandstof en neerstortende brokstukken kon grotere schade veroorzaken dan het toestaan van de vlucht.
Die strategische onduidelijkheid levert voor een aanvaller een zeer voordelige asymmetrie op. Met relatief lage kosten kan men intimidatie afdwingen, dure tegenmaatregelen forceren, publieke onrust veroorzaken en tegelijk observeren hoe staten, bondgenoten en burgers reageren. Verschillen in inschatting en respons binnen allianties zijn waardevolle informatie voor de aanvaller; paniek of verdeeldheid onder bevolking en politiek ondermijnt de weerbaarheid van het doelwit. Russische krijgsfilosofieën van thinkers als Bogdanov en Chekinov maakten het creëren van verwarring en een ‘informatiepsychologische strijd’ expliciet onderdeel van doctrine: media en publiek laten meerdere, vaak ernstiger scenario’s overwegen dan het daadwerkelijke dreigingsniveau.
Politiek leidde dit tot uiteenlopende reacties. Deense premier Mette Frederiksen sprak openlijk over een mogelijke Russische betrokkenheid en noemde de incidenten een ‘serieuze aanval op kritische infrastructuur’. Die scherpe framing veroorzaakte discussie met bondgenoten, van wie sommigen terughoudender waren en incidenten niet als aanval bestempelden. De Noorse premier Jonas Gahr Støre reageerde veel voorzichtiger en beperkte zich tot het melden van onderzoek. Analisten wijzen erop dat beide houdingen risico’s kennen: te veel retoriek kan de tegenstander inzicht geven in onze reactiepaden; te veel terughoudendheid kan de urgentie ondermijnen en het publiek het gevoel geven dat leiders niet handelen.
Er zijn ook plausibele motieven waarom Denemarken in het vizier lag: de beslissingen om langeafstandsraketten op het strategisch belangrijke eiland Bornholm te plaatsen, de geplande opening van een Oekraïense wapenfabriek in Denemarken (brandstofproductie voor de FP-5/“Flamingo”-raket) en de internationale aandacht door het Deense voorzitterschap van de Europese Raad en een EU-top. Als Rusland verantwoordelijk is, past de campagne in een patroon van subtiele druk en proefballonnetjes om afschrikking te ondermijnen of te ontmoedigen.
Wat te doen? Experts benadrukken dat fysieke barrières, zoals een zogenaamde ‘drone wall’, het kernprobleem niet wegnemen: de dreiging zit hem in onwetendheid over wederpartij en intentie en in het vermogen van de aanvaller om reacties te testen. Effectiever is investeren in situational awareness — verbeterde informatietechnologie, sensoren en analysecapaciteit — zodat beslissingen beter onderbouwd en proportioneel kunnen zijn. Daarnaast is er een lastige politieke afweging tussen transparantie (noodzakelijk voor democratische legitimiteit) en strategische stilte die weerbaarheid kan beschermen en de tegenstander geen extra informatie geeft over responspatronen.
Kortom: de dansende drones waren minder gevaarlijk door hun fysieke capaciteiten dan door wat zij teweegbrachten: onzekerheid. In het hedendaagse hybride dreigingslandschap betekent dat voorkomen, opsporen en reageren evenveel investeren in informatie en besluitvorming als in fysieke verdediging.