De dictator, de dominee en hun gezamenlijke vijand: homohaat als bindmiddel
In dit artikel:
Religieuze leiders en autoritaire machthebbers, vaak ideologische tegenpolen, vinden onverwacht een gemeenschappelijke vijand: homoseksualiteit. Zowel heilige teksten als dictatoriale regimes gebruiken homohaat als instrument om controle te behouden en orde te handhaven. In religieuze tradities zoals het christendom en de islam wordt homoseksualiteit bekritiseerd en soms zwaar bestraft, zoals in Iran en recentelijk Oeganda, waar wetten homoseksualiteit zelfs met de dood kunnen belonen. Ook autoritaire leiders als Hitler, Stalin en Oeganda’s Museveni bestrijden homoseksualiteit omdat deze afwijkt van de opgelegde normen.
De kern van deze onderdrukking gaat verder dan seksualiteit; het draait om macht en controle. Zowel religies als dictaturen eisen volledige gehoorzaamheid en vrezen het voorbeeld van autonomie en vrijheid dat homoseksualiteit symboliseert. Hierdoor zien zij homo’s als bedreigingen voor hun heersende orde. Homohaat wordt daarmee een gecodeerde uiting van angst voor ongecontroleerde individuele vrijheid.
De realiteit achter deze ideologieën is dramatisch: vele jongeren verbergen hun identiteit, ouders verwerpen hun kinderen uit angst, en homo’s vluchten vaak uit hun thuisland. Deze gedeelde drang naar onderdrukking verbindt op macabere wijze religieuze leiders en autoritaire regimes, die beiden liefde als gevaarlijk bestempelen en daarmee slachtoffers creëren in naam van orde en overheersing.