De dag dat ik stopte als praktiserend dierenarts en begon te luisteren naar varkens
In dit artikel:
In Oirschot, waar zijn familie al tweeëntwintig generaties boert, vertelt een voormalige praktiserend dierenarts hoe een ervaring tijdens de klassiek varkenspestuitbraak van 1997–1998 zijn loopbaan en leven veranderde. Als jonge dierenarts werd hij gedwongen om in het kader van de bestrijding duizenden gezonde biggen te doden; die gebeurtenis leidde tot een morele breuk en deed hem de intensieve varkenshouderij verlaten. Het kostte hem een kwart eeuw om het boerenbedrijf dat hij achterliet opnieuw op te bouwen — van productiefabriek naar een rustige, diervriendelijke plek.
Op zijn huidige bedrijf leven de varkens in echte aarde en kunnen ze natuurlijk gedrag vertonen: wroeten, samen slapen, sociale banden vormen en hun jongen opvoeden. Voeding bestaat voor een groot deel uit biologische reststromen van Ekoplaza. De boerderij fungeert niet primair als bedrijf maar als kennisplek: het Eyes on Happy Pigs Educatiecentrum ontvangt boeren, studenten en publiek om te laten zien hoe landbouw eruitziet wanneer empathie leidend is. Bezoekers reageren vaak emotioneel; voor velen is het een confrontatie met een ander, oudere beeld van landbouw als relatie in plaats van transactie.
Praktisch ontwikkelde hij diverse interventies om stress bij varkens te verminderen en de negatieve effecten van de bio-industrie te herstellen: het Specific-Stress-Free-concept, het Duke of Berkshire-programma en een gepatenteerd “intelligent varkenstoilet” dat urine en mest scheidt om ammoniakemissies te beperken. Deze innovaties komen voort uit wat hij “luisteren” noemt: aandacht voor de signalen en behoeftes van de dieren in plaats van technische optimalisatie voor kostprijs en productie.
Ethiek speelt een centrale rol in zijn aanpak. Hij formuleerde een 6R-denkpuntenset — Respect, Relatie, Verantwoordelijkheid, Wederkerigheid, Relevantie en Representatie — en haalt inspiratie uit inheemse denkers en franciscaanse ideeën die dieren niet als bezit maar als medeschepselen zien. Daarmee plaatst hij empathie tegenover de hedendaagse nadruk op kunstmatige intelligentie in de landbouw: volgens hem is de ontbrekende capaciteit geen data-intelligentie maar empathische intelligentie, die ziekte, stress en emissies tegengaat en waardigheid terugbrengt.
De persoonlijke erfenis van die jaren blijft: de herinnering aan gedwongen euthanasie drijft zijn missie. Zijn keus om als dierenarts te stoppen was tegelijk een herstel van zijn eigen menselijkheid. Het verhaal van de Oirschotse boerderij is daarmee zowel technisch vernieuwend als moreel: een pleidooi om landbouw anders te ontwerpen, met dierenwelzijn en wederkerigheid als uitgangspunt — en met de overtuiging dat kleinzamere, empathische systemen kunnen herstellen wat de grootschalige bio-industrie heeft beschadigd.