De dag dat ebola uitbrak in Almere: wat experts die oefenen voor een volgende pandemie anders willen doen

vrijdag, 5 september 2025 (09:44) - De Volkskrant

In dit artikel:

Zomer 2025: in Almere melden zich patiënten met heftige buikklachten — koorts, braken, diarree — waarna bloedtesten uitwijzen dat het om een nieuw filovirus gaat, een ebola‑achtige ziekte die kort tevoren in Kampala opdook. De eerste Europese dode was een Duitser; in Nederland blijken ook een gezin met Afrikaanse achtergrond en hun huisdier besmet. Virologen en artsen herkennen het patroon: mens‑op‑mens‑overdracht, soms bloedingen, en besmettingsroutes via lichaamsvloeistoffen en ook huisdieren. Het fictieve virus krijgt in de oefening de naam mebov (mild ebola‑like virus).

Het Rotterdams‑Delftse PDPC organiseerde meerdere neppandemie‑simulaties in Utrecht om te oefenen met zo’n uitbraak. De opzet: biomedische OMT‑teams en sociaal‑wetenschappelijke ‘maatschappelijke impact‑teams’ (MIT) adviseren eerst apart en werken later samen aan één geïntegreerd advies voor het ministerie. De scenario’s waren bewust realistisch uitgewerkt, met grafieken en stapels data, zodat deelnemers zouden handelen alsof het echt gebeurde.

De oefeningen maakten een klassiek dilemma opnieuw zichtbaar: wanneer en hoe ingrijpen tegen exponentiële groei van een virus, terwijl maatschappelijke gevolgen — schoolsluitingen, quarantaine‑moeheid, stigmatisering van specifieke groepen en dierenwelzijn — zwaar wegen. Medici waarschuwden dat vroeg ingrijpen cruciaal kan zijn om een uitbraak te bedwingen; gedragswetenschappers wezen erop dat maatregelen ook psychische en sociale schade veroorzaken en ongelijkheid kunnen versterken. Praktische adviezen die uit de simulaties voortkwamen waren onder meer: gerichte quarantaines van drie weken, duidelijke communicatie om paniek en stigmatisering te voorkomen, anonieme inzamelpunten voor risicovoedsel (bushmeat), vaste zitplaatsen bij evenementen en beperkingen voor buitencontact met katten.

In de tweede fase van het scenario pakt mebov stevig uit: binnen weken verspreiding door Nederland, WHO‑noodsituatie, honderden besmettingen en ziekenhuizen die vollopen. De simulatie toont ook hoe snel een epidemie kan omslaan in exponentiële groei — een begrip dat sommige disciplines anders interpreteren — en waarom beslissingen niet uitsluitend op virologische data mogen rusten. Beleidsmakers kregen daarom geen enkel keuzepakket, maar een gewogen menu van opties met de consequenties van elk pad.

Tegen november 2025 escaleert maatschappelijke onvrede in het scenario: lange quarantaines, economische schade, eenzaamheid en revolte op straat. De verdeeldheid tussen medische en sociaalwetenschappelijke prioriteiten verschuift: medici willen soms versoepelen om overdracht te beperken via andere routes; sociaalwetenschappers wijzen op het leed en de kindersterfte als scholen meteen open gaan. Een compromisidee uit de oefening was het aanbieden van quarantaine‑hotels met verzorging en bewegingsmogelijkheden, en prioriteit geven aan gecontroleerd bezoek aan kwetsbaren.

Een jaar later — zomer 2026 in de oefening — is de crisis grotendeels bedwongen door immuniteit en vaccinontwikkeling, maar het virus is niet volledig verdwenen en de maatschappelijke littekens blijven. De centrale les die betrokkenen trekken: silo‑denken werkt niet. Integrale advisering die medische en sociale kennis samenbrengt levert meer gedifferentieerde, politiek inzetbare opties op en helpt harde technocratische bijeffecten te verminderen. Tegelijk erkent men dat het institutionaliseren van zo’n nieuwe adviesstructuur in Den Haag nog een politieke en bestuurlijke klus wordt.

Extra context: filovirussen (zoals ebola en marburg) staan al jaren op WHO‑waarschuwingslijsten vanwege hun hoge mortaliteit en sporadisch veranderende verspreidingspatronen. De oefening illustreert hoe voorbereidheidswerk niet alleen over vaccins en bedden gaat, maar ook over communicatie, rechtvaardigheid en het afwegen van kwaliteit van leven tegen besmettingsrisico’s. PDPC heeft intussen vervolgsubsidie gekregen om de nieuwe integrale advisering verder te onderzoeken.