'De culturele elite biedt geen morele oriëntatie, maar verliest zich in anti-westers denken'

zondag, 9 november 2025 (20:26) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Drie opinies zetten de verkiezingsuitslag in Nederland naast elkaar en schetsen gezamenlijke zorg: het uiterst rechtse bouwwerk is niet gekelderd en de formatie wordt cruciaal voor de toekomst van de democratische rechtsstaat.

Tamar de Waal (Amsterdam Law School) waarschuwt dat D66 weliswaar nipt won, maar dat de rechtsstaat bij de meeste kiezers niet doorslaggevend was. De PVV verloor elf zetels, maar die werden grotendeels gecompenseerd door winst van FVD en JA21, waardoor het brede anti‑rechtsstatelijke blok intact bleef. Volgens haar dreigt een middenkabinet, de meest waarschijnlijke formatie, te stranden in compromissen zonder duidelijke koers of tijd om maatschappelijke problemen op te lossen. Zulke centristische regeringen kunnen in de volgende verkiezingen weggespoeld worden, zoals eerder gebeurde in andere democratieën, en winnen zodoende geen kiezers terug van partijen die afglijden richting anti‑rechtsstatelijke opvattingen. De belangrijkste opdracht van een nieuw kabinet is daarom te voorkomen dat het slechts de opmaat wordt naar een nog grotere zege van radicaal of extreemrechts.

Léonie de Jonge (hoogleraar rechtsextremismeonderzoek) nuanceert de veronderstelling dat D66’s winst een klap voor radicaal‑rechts betekende. Kiezersonderzoek laat zien dat nieuwe D66‑kiezers vooral van GroenLinks, PvdA, NSC en VVD kwamen, niet van het extreemrechtse blok. De PVV behaalde alsnog een van haar beste resultaten en eindigde net achter D66; FVD groeide van drie naar zeven zetels en JA21 van één naar negen. Samen wisten PVV, FVD en JA21 41 zetels te halen — één meer dan in 2023 — en met BBB en SGP erbij vertegenwoordigen de rechtse partijen ongeveer een derde van de Kamer. Naast size ziet zij ook een radikalisering: versplintering en onderlinge concurrentie binnen het blok duwen partijen naar rechts, vooral op migratie. Die dynamiek maakt de formatie en het daarna te vormen kabinet extra zwaar, omdat het eerst de schade van het vorige kabinet moet herstellen om verdere opmars te remmen.

René Cuperus (cultuurhistoricus) plaatst de electorale verschuivingen in een breder maatschappelijk perspectief. De uitslag laat een diepe polarisatie zien: een breuk tussen een bestuurlijk‑institutioneel Nederland en een meer volkse, nationalistische stroming. Een succesvolle regering moet beide "Nederlanden" opnieuw verbinden en tegelijk anti‑rechtstatelijke houdingen bestrijden. Cuperus benadrukt dat de voedingsbodem van populisme vaak ligt in existentieel toekomstonzekerheid en in het falen van elites — politiek, economisch en cultureel — die maatschappelijke zorgen niet adequaat aanpakken. Alleen het bestrijden van symptonen is onvoldoende; herstel vraagt begrip van deze onderliggende oorzaken.

Gezamenlijke conclusie: de formatie moet meer bieden dan een veilige middenkoers; ze moet herstellen, verbinden en zowel de democratische spelregels verdedigen als de sociaal‑culturele oorzaken van onbehagen aanpakken om verdere rechtsopmars te voorkomen.