De brieven tussen George Sand en Pauline Viardot onthullen iets wezenlijks over de geleefde levens die ons zo fascineren
In dit artikel:
Janet Malcolm stelt in The Silent Woman dat brieven als “fossielen van gevoel” direct toegang geven tot het geleefde leven. Die gedachte is precies wat de nieuwe Nederlandse editie van de briefwisseling tussen George Sand en Pauline Viardot — in De Arbeiderspers’ reeks Privé-domein — zo boeiend maakt: twee stemmen uit het negentiende‑eeuwse Franse culturele leven laten zich onversneden horen.
De bundel brengt decennialange correspondentie van Sand (de flamboyante schrijfster die in mannenkleren door Parijs liep en een opvallend sociaal en erotisch leven had) en Viardot (de getalenteerde zangeres die uitgroeide tot een ster). Redactioneel is de uitgave sober: een kort feitelijk voorwoord en een personenregister, geen voetnoten of uitgebreide historische duiding. Dat gebrek aan context werkt verrassend in het voordeel van de lezer: het laat de relatie zelf spreken en maakt zichtbaar hoe twee creatieve, welgestelde vrouwen hun onafhankelijkheid en ambities probeerden te vormen.
De dynamiek ontwikkelt zich van een duidelijke mentor‑of moeder‑dochterrelatie — Sand neemt de jonge Viardot onder haar hoede — naar een intense, wederzijdse bewondering die soms op liefde lijkt. De correspondentie toont naast bewondering ook conflicten, jaloezie en inmenging van partners (onder wie Chopin, die bij Sand in Nohant verbleef). Wanneer Viardot beroemd wordt, verschuift de verhouding: het eenrichtingsadvies van Sand maakt plaats voor een gelijkwaardiger gesprek; wederzijdse hulp en zorg blijken tastbaar — Sand past op Viardots dochter; Viardot steunt Sand financieel.
De brieven behandelen ook professioneel getouwtrek. Beide vrouwen worstelen met de gendernormen, religieuze en traditionele remmen en met de spanning tussen publieke verwachtingen en artistieke integriteit. Sand reflecteert over de onvolledigheid van het kunstenaarsleven; Viardot benadrukt haar wens om niet te buigen voor het publiek maar dat het publiek haar tegemoet moet komen. Tegelijk schetst de correspondentie het rumoerige, geruzieerde Parijs vol roddel en coulissenintriges dat vrouwelijke makers vaak mondig maakte of stilde.
Tussen hoogdravende artistieke bespiegelingen en dagelijkse triviale kwesties — reisplannen, een dienstmeid die geld steelt, de emotionele nasleep van Sand’s breuk met Chopin — ontstaan intieme portretten van twee levens. De kracht van deze uitgave ligt in die directe, ongefilterde stemmen; de persoonlijke ontmoetingen tussen Sand en Viardot lijken uiteindelijk de mooiste, maar vallen grotendeels buiten het geschrevene. Voor wie geïnteresseerd is in 19e‑eeuwse cultuur, vriendschap en de ambivalente positie van vrouwelijke kunstenaars, biedt deze briefwisseling een waardevolle, levendige bron.